V22 unit 1: present simple vs present continuous

English
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

Goals
Last lesson we learned about the present continuous (lange vorm, iets wat nu gebeurd)
 This lesson we are going to use both the present simple and  the present continuous!

Slide 2 - Tekstslide

Check homework
Maak de volgende twee werkbladen: https://www.liveworksheets.com/dn908913vs + https://www.liveworksheets.com/worksheets/en/English_as_a_Second_Language_(ESL)/Present_continuous/Present_continuous_vr1224476cl

Learn: ga naar de planner in Itslearning om te leren voor de toetsweek. Daar staat alles voor je klaar, inclusief uitlegvideo's en extra oefenmateriaal. De woorden en expressions kun je daar ook vinden om te leren.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Present simple - present continuous
Present simple

Feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen.

I often cook for my friends.

He always works hard.

We don't like sushi.
Present continuous

Iets is nu aan de gang.


I am listening to music now, so I can't hear you!

He is reading a book at the moment.

Slide 6 - Tekstslide

Welke tijd is hier gebruikt: de present simple of de present continuous? Sleep de zinnen naar de juiste tijd. 
Present simple 
Present continuous
I sing every day. 
I am singing right now. 
Water boils at 100 *C.
He likes pizza. 
I am playing a game.
He is sleeping at the moment. 
He likes to dance.
I am dancing. 

Slide 7 - Sleepvraag

Look at the words below. Which ones are signal words for the Present Simple and which ones are signal words for the Present Continuous?
Present Simple
Present Continuous
Right now
Today
Never
This moment
Often
Every week

Slide 8 - Sleepvraag

Present Simple <> Present Continuous
You usually _________ (arrive) late.
A
arrive
B
are arriving

Slide 9 - Quizvraag

Present simple/ present continuous?
He ........... his homework now.
A
does
B
is doing

Slide 10 - Quizvraag

Present simple/ present continuous?
He ........... his homework every day.
A
does
B
is doing

Slide 11 - Quizvraag

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 12 - Quizvraag

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

Homework
Do: exercise 5 + 6 page 147 (unit 4.4 reading)
Learn: ga naar de planner in Itslearning om te leren voor de toetsweek. Daar staat alles voor je klaar, inclusief uitlegvideo's en extra oefenmateriaal. De woorden en expressions kun je daar ook vinden om te leren.

Slide 15 - Tekstslide