Les 10 §8 pvvt zwakke ww


Lesplanning
* stillezen in je leesboek
* theorie §8 pvvt
* oefeningen §8


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
* de persoonsvorm in de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.

timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Lesplanning
* stillezen in je leesboek
* theorie §8 pvvt
* oefeningen §8


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.
* de persoonsvorm in de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Pak je schrift en een pen erbij.

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm in de verleden tijd: 
zwakke werkwoorden 
Zwakke werkwoorden zijn te zwak om te veranderen van klank in de verleden tijd. 
Voorbeeld: ik fiets - ik fietste 

Sterke werkwoorden veranderen in de vt wel van klank.
Voorbeeld: vind - vond 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden Enkelvoud 



Meervoud

ik-vorm + de of te ik/jij/hij/zij/het gooide 
ik/jij/hij/zij/het stopte

ik-vorm + den of ten wij/jullie/zij stopten
wij/jullie/zij gooiden

Slide 5 - Tekstslide

Hoe bepaal je nou of je de(n) of te(n) schrijft?
Stap 1: Je kijkt naar het hele werkwoord. 

Stap 2: Je haalt -en af van het hele werkwoord. Je houdt de stam over. 

Stap 3: Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit het 'T Sexy Fokschaap --> dan schrijf je -te(n)
Anders schrijf je -de(n). 

Slide 6 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld
Schrijf in je schrift twee eigen voorbeelden van een pvvt zwakke ww. (dus 2 werkwoorden, je kiest zelf ev of mv)

pvvt -te(n)

pvvt -de(n)
timer
2:00

Slide 7 - Tekstslide

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Maak opdracht 1 t/m 4
Cursus 7 - §8 PVVT
Hoe:
Schrijf alle antwoorden in schrift.
Je mag fluisterend overleggen.
Hulp:
Theorie uit je boek of schema werkwoordspelling
Hand omhoog = vraag stellen aan mij
Tijd:
20 minuten
Klaar:
Maak in Nieuw Nederlands online de trainingsopdrachten pvvt zwakke ww -> bij de paragraaf in de rechterkolom 'snel naar' - trainen
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Huiswerk
Volgende les:
Maak opdracht 1 van C7 §9 pvvt sterke ww (online)

Slide 9 - Tekstslide

Mijn moeder ______ (horen) niets.
(pvvt)

A
hoorde
B
hoort
C
hoor
D
hoorden

Slide 10 - Quizvraag

Het succes van deze gadget ______ (verbazen) mij. (pvvt)
A
verbaasde
B
verbaasten
C
verbaaste
D
verbaazden

Slide 11 - Quizvraag

Annie ______ (verstuiken) haar enkel.
(pvvt)
A
verstuikte
B
verstuikde
C
verstuikt
D
verstuikten

Slide 12 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord in de zin is de persoonsvorm?
Ik fiets op mijn fiets naar school.
A
fiets (1e woord)
B
fiets (2e woord)
C
Ik
D
school

Slide 14 - Quizvraag

Welke vragen heb je nog?

Slide 15 - Open vraag

Ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 16 - Poll

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll