Pero primero hay que organizar los exámenes orales.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Unidad 3+4
Hoy empezamos con la unidad 3.
Pero primero hay que organizar los exámenes orales.
Slide 1 - Tekstslide
Prueba auditiva
Slide 2 - Tekstslide
Exámenes orales
En grupos de tres personas
En diciembre, durante las clases
Entonces no hay clase normal. (Pero sí hay que trabajar.)
semana
martes
miércoles
jueves
49
Clase normal
Clase normal
(7 / 12)
2 grupos
50
Clase normal
(13 / 12)
2 grupos
(14 / 12)
2 grupos
51
Clase normal
(20 / 12)
2 grupos
(21 / 12)
2 grupos
Slide 3 - Tekstslide
Exámenes orales
En grupos de tres personas
En diciembre, durante las clases
Cuando hay 2 grupos, no hay clase normal. (Pero sí hay que trabajar.)
Cuando hay 1 grupo, empezamos juntos; entonces tienes media clase.
semana
martes
jueves 1a hora
jueves 4a hora
50
Clase normal
(14 / 12)
2 grupos
(14 / 12)
1 grupo
51
Clase normal
(21 / 12)
2 grupos
(21 / 12)
1 grupo
Slide 4 - Tekstslide
Libro de texto p. 40-41
Lee las frases en el ejercicio 1. ¿Qué (no) entiendes?
Leemos y escuchamos el texto.
Discutimos las soluciones del ejercicio 1.
Haz los ejercicios 2 y 3a en la página 42.
Slide 5 - Tekstslide
Demasiado (LT p. 171)
La palabra demasiado significa te (veel).
Tiene cuatro formas: demasiado, demasiada, demasiados, demasiadas.
Ignacio: ¡Son demasiadas tareas! Jorge: Pero bueno, tampoco es demasiado trabajo.
Slide 6 - Tekstslide
¡A trabajar!
Haz ejercicios en el Libro de Ejercicios:
LE p. 21, ejercicio 1ab
LE p. 22, ejercicio 4ab
Después: lee la teoría sobre el diminutivo (LT p. 172)
LE p. 22, ejercicio 5
(Busca todos los sustantivos en la lista de vocabulario de la unidad 3 (LT p. 217-218), elige 8 de ellos y forma los diminutivos.)
Slide 7 - Tekstslide
El programa del martes
Terugblik vorige les / Vragen over huiswerk?
Teoría del diminutivo + ejercicios
Teoría del imperativo + ejercicios
(Toets nabespreken doen we volgende les.)
Slide 8 - Tekstslide
Unidad 3 - La vida en casa
Tareas domésticas
sacar o tirar la basura
meter las cosas en el lavavajillas
limpiar
separar los envases, reciclar
hacer la compra
ordenar la habitación
ayudar con los deberes
Slide 9 - Tekstslide
El diminutivo (y demasiado)
Lee la teoría sobre el diminutivo (LT p. 172)
haz: LE p. 22, ejercicio 5
Zoek de zelfstandig naamwoorden uit de lijst van unidad 3 (LT p. 217-218), kies er 8 en vorm de verkleinwoorden (in je schrift!)
haz: LT p. 42, ejercicio 6: escribe cuatro frases con demasiado
Slide 10 - Tekstslide
Diminutivos de la unidad 3
la notita
la basurita
el lavavajillasito
la faenita
la tareíta
la patita
el envasecito
el papelito
el contenedorcito
la bolsita
el dedito
la payasadita
la pacecita
la costumbrecita
el mediodiita
el timbrecito
el juegito de llaves
aquella vececita
el bolsillito
el propositito
el conductorcito
la conductorita
todo el mundito
la cerradurita
Slide 11 - Tekstslide
El imperativo (gebiedende wijs)
Bij een gebod aan één persoon: gebruik de 3e pers. ev. van de presente habla, come, escribe, maar sommige zijn onregelmatig! tener > ten / poner > pon / ser > sé / hacer > haz / salir > sal / ir > ve
Bij een gebod aan meerdere personen: gebruik infinitief, -R, +D hablad, comed, escribid
Bij wederkerende werkwoorden plak je de pronombres reflexivos aan de imperativo vast: ducharse --> dúchate / duchaos
Let op: accent bij ev-vorm / de d bij meervoud vervalt!
Slide 12 - Tekstslide
¡A trabajar!
Pon las frases en el imperativo singular y plural:
hablar español
tener cuidado
pensar en la salud
ducharse ahora
lavarse las manos
Haz LT p. 42 ej. 4
Slide 13 - Tekstslide
Soluciones
Pon las frases en el imperativo singular y plural:
- Habla/Hablad español.
- Ten/Tened cuidado.
- Piensa/Pensad en tu/vuestra salud.
- Dúchate/Duchaos ahora.
- Lávate/Lavaos los manos.
LT p.42, ejercicio 4
- ¡Ve a la panadería!
- ¡Levántate ya!
- ¡Encárgate de tu perro!
- ¡Sacad la basura!
- ¡Meted los platos en el lavavajillas!
- ¡Llevad las botellas y los envases a los contenedores!
Slide 14 - Tekstslide
Deberes para el jueves
LE p. 22, ejercicio 5
LT p. 42 ej. 4
LT p. 42, ejercicio 6: escribe cuatro frases con demasiado
Slide 15 - Tekstslide
Woe / Do 1e uur
Toets nabespreken:
per opgave laten zien hoe nagekeken.
Slide 16 - Tekstslide
La clase del jueves
Repaso del imperativo + ejercicio.
Empezar la preparación del examen oral.
Slide 17 - Tekstslide
El imperativo (gebiedende wijs)
Bij een gebod aan één persoon: gebruik de 3e pers. ev. van de presente habla, come, escribe, maar sommige zijn onregelmatig! tener > ten / poner > pon / ser > sé / hacer > haz / salir > sal / ir > ve
Bij een gebod aan meerdere personen: gebruik infinitief, -R, +D hablad, comed, escribid
Bij wederkerende werkwoorden plak je de pronombres reflexivos aan de imperativo vast: ducharse --> dúchate / duchaos
Let op: accent bij ev-vorm / de d bij meervoud vervalt!
Slide 18 - Tekstslide
Unidad 3 - La vida en casa
Tareas domésticas
sacar o tirar la basura
meter las cosas en el lavavajillas
limpiar
separar los envases, reciclar
hacer la compra
ordenar la habitación
ayudar con los deberes
Con estas palabras, haz el ejercicio 3,
LE p. 22.
Slide 19 - Tekstslide
El examen oral
Rooster staat al in Magister. Mondelingen duren max 20 minuten.
Je gaat praten over verleden met de Perfecto, Indefinido en Imperfecto.
Mogelijke thema's: woonplaats (huis, buurt), school, familie en vrienden (uiterlijk, karakter, beroepen), (huis)dieren, vakanties, Kerst en Oud & Nieuw, verjaardag, social media en huishoudelijke taken.
Je bereidt alles voor, maar je hoort ter plekke over welke drie thema's je praat.
(Heel) goed scoren is zeker mogelijk! Bereid je goed voor!
Slide 20 - Tekstslide
El programa del martes
Empezamos con el Libro de Ejercicios, p. 23, ejercicio 1.
Teoría: usos del indefinido e imperfecto
A trabajar con ejercicios: LE p. 23, 24, ejs. 1, 2, 3
Objetivo de hoy: entender la diferencia entre el indefinido y el imperfecto.
Slide 21 - Tekstslide
Usos del imperfecto e indefinido
Je vindt uitleg op LT p. 170, maar hieronder een andere uitleg.
Slide 22 - Tekstslide
Indefinido - usos
gebeurtenissen, acties Mi madre me llamó.
specifiek moment in verleden Ayer llegué a casa.
afgesloten tijdsperiode Durante un minuto hablé con Ida.
Elkaar opvolgende acties of gebeurtenissen. María vino a casa, cogió un libro, leyó unas páginas y después cenó con su familia.
Imperfecto - usos
beschrijvingen van situaties
periode/moment onbekend
Estaba en el sofá y hacía mucho frío.
gewoontes in het verleden Cuando éramos niños, todos los domingos íbamos al río.
acties of gebeurtenissen tegelijkertijd. María leía, mientras que su padre preparaba la cena y su hermano jugaba videojuegos.
Slide 23 - Tekstslide
A trabajar, a practicar
LE p. 23 en verder, maak onderstaande opdrachten.
ej. 1, maak even af (gebruik tekst LT p. 43)
ej. 2, kies het juiste signaalwoord
ej. 3a, onderstreep in rood de situaties/beschrijvingen en in blauw de acties/gebeurtenissen.
ej. 3b, beschrijf hoe María zich voelde. Gebruik de imperfecto / indefinido
ej. 3c, beschrijf hoe María het probleem oploste. Gebruik de imperfecto / indefinido
Slide 24 - Tekstslide
Jueves
Vemos juntos dos ejercicios en el LT.
A trabajar con ejercicios + discutirlos
Slide 25 - Tekstslide
LT p. 44, ejercicios 2+3
Hebben we te maken met een beschrijving van een situatie of met een actie/gebeurtenis?
Slide 26 - Tekstslide
A trabajar, a practicar
LT p. 45, maak onderstaande opdrachten in je schrift.
4. Beschrijf in 5 zinnen hoe de kamer van Pablo er gisteren uitzag. Gebruik de ________________. Beschrijf daarna in 5 zinnen wat Pablo gisteren deed om op te ruimen. Gebruik de _______________ .
Ej. 5a
LE p. 24, maak:
Ej. 4ab.Bij b: Schrijf een mail terug aan Pablo. Vertel dat jij gisteren ook ruzie had en waarom.
Slide 27 - Tekstslide
A trabajar para el examen oral
Gebruik het hulpmiddel om je voor te bereiden op het mondeling. Je kunt hier vragen (en antwoorden) in vullen in alle verschillende verleden tijden.
Let op dat je de juiste signaalwoorden en context gebruikt!
Als richtlijn: vul twee vragen per tijd en per onderwerp in. Eventueel verzin je bij het ene thema meer vragen en bij het andere wat minder.
Probeer vandaag drie thema's af te krijgen.
Verdeel het werk!
Vraag om hulp!
Slide 28 - Tekstslide
Dinsdag A51
LE p. 24 ej. 4a (maken en) nabespreken en 4b maken. Op gang helpen met schrijven.
Nog een opdracht kiezen om te doen, daarna lezen of met mondeling bezig. (Zelfst werken)