K6 Determineren en indelen van organismen

Organismen indelen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Organismen indelen

Slide 1 - Tekstslide

Je leeft als je alle 7 levenskenmerken vertoont
  1. Bewegen 
  2. groeien
  3. ademhalen
  4. voeden (eten)
  5. uitscheiden
  6. reageren (waarnemen)
  7. voortplanten
Levenskenmerk: DIe dingen waaraan je ziet dat iets levend is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Soort
Als organismen kunnen voortplanten én als de nakomelingen kunnen voortplanten
De definitie bestaat dus uit 2 delen die allebei genoemd moeten worden!

Slide 4 - Tekstslide

Hybriden
Organismen kunnen wel voortplanten, maar de nakomelingen zijn onvruchtbaar!

Slide 5 - Tekstslide

zelfde soort
ander ras

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ordenen
Indelen van organismen op basis van kenmerken. 
  • uiterlijke kenmerken
  • celonderdelen 

Slide 9 - Tekstslide

Indelen in 4 rijken
Organismen worden verdeeld in 4 rijken. Je ziet het verschil door te kijken naar de bouw van de cel!

ieder organisme heeft:
cytoplasma
celmembraan

Slide 10 - Tekstslide

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 11 - Sleepvraag

Plantencel
Dierlijke cel
schimmel
Bacterie
celwand 
celkern
(bladgroen) korrel
celmembraan
vacuole

Slide 12 - Sleepvraag

Naamgeving
Geslachtsnaam - eerste deel met een Hoofdletter
Soortnaam - geeft de soort van het dier aan met een kleine letter

Slide 13 - Tekstslide

Determineren
Bepalen/opzoeken aan de hand van kenmerken welk organisme je hebt gevonden

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer behoren organismen tot dezelfde soort
A
Als organismen kunnen voortplanten
B
Als organismen vruchtbare nakomelingen krijgen
C
Als organismen kunnen voortplanten én de nakomelingen zijn vruchtbaar
D
Als organismen voortplanten én de nakomelingen zijn niet vruchtbaar

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je het bepalen van de naam van een organisme?

Slide 16 - Open vraag

De geslachtsnaam schrijf je altijd met een hoofdletter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

De soortnaam schrijf je altijd met een hoofdletter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Gewervelden hebben géén wervelkolom
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Een vis zwemt in de kom. Over welk levenskenmerk gaat het hier?

Slide 20 - Open vraag

De zebra ziet de cheetah. Welk levenskenmerk wordt hier genoemd

Slide 21 - Open vraag

Een cheetah heeft een zebra gevangen en eet deze. Welk levenskenmerk wordt hier genoemd?

Slide 22 - Open vraag

Determineren 
Wat is het en hoe doe je dat?

Het op naam brengen van een organisme.
Met een zoekkaart of een determinatietabel  

Slide 23 - Tekstslide

Determineren stap voor stap
Kijk eerst goed naar het organisme. Wat zie je? 
  • Je begint bij start (of bij 1). Beantwoordt de vraag, maar kijk goed naar de kenmerken van het organisme!
  • Kies het antwoord dat het beste past. Hieruit komt een vervolgvraag.
  • Beantwoord deze ook.
  • Ga hiermee door, tot er als antwoord een organisme komt

Slide 24 - Tekstslide

Determinatietabel meeuwen
Antwoord
Het is de grote mantelmeeuw.
Dit zijn de stappen: roze poten, zwarte vleugel, vleugelpunt wit, snavel geel met rode vlek
Welke meeuw is dit?
Welke stappen heb je gevolgd?

Slide 25 - Tekstslide

Determinatietabel
Stuifmeelkorrels
Welke stuifmeelkorrel is dit?


Antwoord
Het is de stuifmeelkorrel van de zonnebloem. Stappen:  1B, 2B, 3A, 5B, 6B

Uitleg:
Het is geen driehoekige vorm, ga verder naar 2
Het is geen peervorm, ga verder naar 3
Het is een bolvorm, ga verder naar 6
Het heeft stekels: zonnebloem

Slide 26 - Tekstslide

Boom determineren
Van welke boom is dit blad?

Antwoord
Eik. Stappen: 1A, 2B, 6B, 7B, 9A, 10B

Uitleg:
1: de plant heeft bladeren, ga verder naar 2
2: de bladeren zijn een geheel, ga verder naar 6
6: De bladeren staan verspreid, ga verder naar 7
7: de bladrand is niet gezaagd, ga verder naar 9
9: de bladrand is diep ingesneden, ga verder naar 10
10b: de toppen van de uitsteeksels zijn rond, het is een eik

Slide 27 - Tekstslide