Bijvoeglijk Gebruikte Voltooid Deelwoorden

Voltooid Deelwoorden als Bijvoeglijk Naamwoord
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voltooid Deelwoorden als Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je voltooid deelwoorden correct gebruiken als onderdeel van het gezegde en als bijvoeglijk naamwoord.

Voorkennis: Je kunt een voltooid deelwoord maken. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een voltooid deelwoord

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voltooid deelwoord?
Een voltooid deelwoord kan deel uitmaken van het gezegde of worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.

Je kunt 't ex-kofschip gebruiken om de uitgang te bepalen.

Ik heb gisteren mijn nieuwe scooter opgehaald.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik van verlengproef
Bij een voltooid deelwoord dat bij de uitspraak op een -t eindigt, gebruik je de verlengproef om te bepalen of je een -d of -t moet schrijven.

opgehaalt
opgehaalde

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortste vorm gebruiken
Schrijf een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk! 

Lees het antwoord voor en stel de vraag: klopt de klank nog?

Het gerede kind / Het geredde kind. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van bijvoeglijk naamwoord
Voorbeeld: 

De danseres was mooi gekleed

wordt (bijvoeglijk gebruik voltooid deelwoord):

De mooi geklede danseres.      

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:

"De (vergroten) foto."

Slide 8 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Maak een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:

"De (verlichten) kerktoren."

Slide 9 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Maak een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord:

"De (kruiden) soep."

Slide 10 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.