Taal - Thema 7 - les 1 en 2 - themawoorden

Themawoorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Themawoorden

Slide 1 - Tekstslide

De hoofdrol is...
timer
0:30
A
een ander woord voor koprol.
B
De belangrijkste rol in een film of toneelstuk.
C
Een rol in een hele belangrijke film.
D
Een rol waar alleen het hoofd van de acteur zichtbaar is.

Slide 2 - Quizvraag

Als iemand dwars is dan
timer
0:30
A
loopt hij niet rechtop.
B
doet hij alles wat een ander aan hem vraagt.
C
doet hij niet wat een ander vraagt.

Slide 3 - Quizvraag

De figurant is iemand
timer
0:30
A
die meespeelt in een film of toneelstuk, maar niets hoeft te zeggen.
B
een minder belangrijke rol in een film of toneelstuk.
C
die veel teksten uit zijn hoofd moet leren voor een film.

Slide 4 - Quizvraag

Meegaand :
Je doet makkelijk wat een ander vraagt.
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

De meester:
De meester is ergens heel goed in.
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een spion
timer
0:30
A
is onderdeel van een schaakbord.
B
speelt de belangrijkste rol in een film of toneelstuk.
C
is iemand die heel erg opvalt.
D
probeert stiekem van alles te weten te komen.

Slide 7 - Quizvraag

Een liefhebber houdt ergens van, bijvoorbeeld bloemen.
timer
0:30
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is grijnzen?
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Aandachtig betekent
timer
0:30
A
dat je niet goed oplet.
B
dat je goed oplet.
C
dat je graag aandacht krijgt.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een verfilming?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Eruit flappen:
timer
0:30
A
Iets zeggen zonder dat je erbij nadenkt.
B
Iets zeggen waar je goed over nagedacht hebt.
C
Iets hard uit de klas gooien.

Slide 12 - Quizvraag

Sleep het woord op het juiste plaatje. 
Affiche

Figuranten
Grijzen

Slide 13 - Sleepvraag

Waar ben je een liefhebber van?

Slide 14 - Woordweb

Wie speelt de hoofdrol in je lievelingsfilm?

Slide 15 - Woordweb

Hoe heb je deze quiz gemaakt?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 16 - Poll