Paragraaf 6.1 Produceren maar!

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Mo

Slide 2 - Tekstslide

Welkom 3TL
Jas en oortjes uit

Spullen op tafel:
- Boek
- Rekenmachine
- Pen

Planning van vandaag:
- Huiswerk controle 5.4
- Uitleg 6.1
- Aan de slag met de opdrachten



Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Maak de opdrachten 2 t/m 13 op blz. 142

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 6.1
Produceren maar!

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag
Na deze les weet/kun je...:
  • Wat productiefactoren zijn
  • Wat het verband is tussen toegevoegde waarde en de inkomens
  • Hoe elk bedrijf in een bedrijfskolom waarde toevoegt
  • Het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  • Hoe je afschrijving berekent



    Slide 6 - Tekstslide

    Leerdoel 1
    Produceren

    Slide 7 - Tekstslide

    Productie

    Het maken van goederen en het leveren van diensten.


    Produceren



    Slide 8 - Tekstslide

    Productiefactoren

    Slide 9 - Tekstslide

    1

    Slide 10 - Video

    Wie een productiefactor levert, wordt daarvoor beloond

    Natuur
    Als je grond beschikbaar stelt, ontvang je daarvoor pacht.
     
    Arbeid
    Als je werkt, ontvang je daarvoor loon.

    Kapitaal
    Wie geld uitleent, ontvangt daarvoor rente. 
    Bij verhuur van een gebouw ontvang je huur.

    Ondernemerschap
    Een ondernemer loopt risico met zijn/haar bedrijf. 
    De winst is zijn/haar beloning.

    Slide 11 - Tekstslide

    00:10
    Wat was ook al weer productiekosten?

    Slide 12 - Tekstslide

    Leerdoel 2
    Toegevoegde waarde

    Slide 13 - Tekstslide

    Hoe?
    Heb je je wel eens afgevraagd hoe een brood bij ons terecht komt?

    Slide 14 - Tekstslide

    Bedrijfskolom
    • Bedrijfskolom
      Alle bedrijven die meewerken aan een product
    • Toegevoegde waarde
      Door elke bewerking wordt het product meer waard. Iedereen wil er aan verdienen

    Slide 15 - Tekstslide

    Produceren = waarde toevoegen
    Door iets te produceren maak je het beetje bij beetje meer waard --> toegevoegde waarde.

    Slide 16 - Tekstslide

    Leerdoel 3
    Produceren: met mensen of machines?

    Slide 17 - Tekstslide

    Arbeidsintensieve productie

    Naar verhouding wordt meer met 
    mensen geproduceerd dan 
    met machines

    Slide 18 - Tekstslide

    Kapitaalintensieve productie

    naar verhouding wordt meer 
    met machines (kapitaalgoederen) 
    geproduceerd dan met mensen.

    Slide 19 - Tekstslide

    Productie
    Arbeidsintensieve productie
    • Bij de productie wordt veel personeel gebruikt

    Kapitaalsintensieve productie
    • Bij de productie worden veel kapitaalgoederen gebruikt

    Slide 20 - Tekstslide

    Leerdoel 4
    Afschrijven

    Slide 21 - Tekstslide

    Afschrijving = waardevermindering


    De jaarlijkse afschrijving bereken je als volgt:
    Afschrijving = de jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed (=een machine, een auto, enz enz.) 
    Aanschafprijs = de prijs waarvoor je het koopt
    Restwaarde = de prijs die je aan het eind nog krijgt voor je oude machine

    Slide 22 - Tekstslide

    Afschrijving 
    FORMULE : (aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren

    Een ondernemer koopt een volkswagenbus voor € 30.000,- . Hij gebruikt de bus 10 jaar. Na tien jaar is de bestelbus nog € 4.000,- waard. Bereken de jaarlijkse afschrijving

    Slide 23 - Tekstslide

    Afschrijving
    NU
    OVER 10 JAAR
    € 30.000
    € 4.000
    Afschrijving per jaar = (aanschafprijs - restwaarde) : aantal jaren
    Aanschafprijs = 30.000
    Restwaarde = 4.000
    aantal jaren = 10 jaar 
    (€ 30.000 - € 4.000) : 10  =  € 2.600

    Slide 24 - Tekstslide

    Check  
    • Wat zijn productiefactoren?
    • Wat zijn de beloningen van de productiefactoren?
    • Wat is een bedrijfskolom?
    • Wat is het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren?
    • Hoe bereken je afschrijving?

    Slide 25 - Tekstslide

    Aan de slag met 6.1
    ✍🏼 Wat ? Maak de opdrachten 2 t/m 13 op blz. 160

    👫🏽 Hulp? Vraag je klasgenoot
    🗣️ Graag rustig praten

    ✅ Klaar? Maak de herhalingsopdrachten van 6.1 op blz.178

    Slide 26 - Tekstslide