In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Ontdek de wereld van gereedschappen!
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kun je verschillende gereedschappen herkennen en hun functies begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat weet je al over gereedschappen?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 1: Wat zijn gereedschappen?
Gereedschappen zijn hulpmiddelen die worden gebruikt om taken uit te voeren. Ze kunnen worden gebruikt in bouw, reparaties, tuinieren en nog veel meer.
Slide 4 - Tekstslide
Definieer wat gereedschappen zijn en geef voorbeelden van toepassingen.
Slide 2: Veelvoorkomende gereedschappen
Schroevendraaier, hamer, zaag, tang, schroeven, moeren en bouten zijn voorbeelden van veelvoorkomende gereedschappen.
Slide 5 - Tekstslide
Laat afbeeldingen zien van de genoemde gereedschappen en benoem ze.
Slide 3: Schroevendraaier
Een schroevendraaier wordt gebruikt om schroeven in en uit materialen te draaien.
Slide 6 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een schroevendraaier zien en leg uit hoe het werkt.
Slide 4: Hamer
Een hamer wordt gebruikt om spijkers in materialen te slaan.
Slide 7 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een hamer zien en leg uit hoe het werkt.
Slide 5: Zaag
Een zaag wordt gebruikt om materialen zoals hout door te zagen.
Slide 8 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een zaag zien en leg uit hoe het werkt.
Slide 6: Tang
Een tang wordt gebruikt om materialen vast te grijpen en te buigen.
Slide 9 - Tekstslide
Laat een afbeelding van een tang zien en leg uit hoe het werkt.
Slide 7: Schroeven, moeren en bouten
Schroeven, moeren en bouten worden gebruikt om materialen stevig aan elkaar te bevestigen.
Slide 10 - Tekstslide
Laat afbeeldingen van schroeven, moeren en bouten zien en geef een korte uitleg.
Slide 8: Quiz
Test je kennis over gereedschappen met deze quiz!
Slide 11 - Tekstslide
Geef instructies voor de quiz en zorg dat de leerlingen actief kunnen deelnemen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 14 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.