De overheid

Hoofdstuk 7
De overheid
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
De overheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Taken van de overheid
  • zorgen voor veiligheid (politie en leger)
  • gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • sociale zekerheid (uitkeringen)
  • zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • zorgen voor onderwijs


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wie gaat er over verbreding van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam?
A
Provincie Noord-Holland
B
Provincie Utrecht
C
Gemeente Utrecht
D
Het Rijk

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wat is GEEN taak van de gemeente?
A
Riolering
B
Recreatiegebieden
C
Sportparken
D
Ouderenzorg

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet de overheid voor de economie?
De overheid kan een paar dingen doen om de economie te stimuleren:
  • investeren in goede infrastructuur (dat levert werkgelegenheid op);
  • heffingen leggen op ongewenste activiteiten (om deze af te remmen);
  • subsidies verstrekken om te steunen en te stimuleren;
  • kartelafspraken verbieden om te zorgen dat de concurrentie eerlijk is.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe beïnvloedt de overheid consumentengedrag?

De overheid kan het consumentengedrag beïnvloeden door:
  • belastingheffing (minder bestedingen en dus minder inflatie);
  • accijns te heffen (om te zorgen dat mensen iets minder kopen);
  • voorlichting te geven (mensen bewust maken van bijv. gezondheid).

Slide 10 - Tekstslide

Accijns & subsidie
Accijns:
Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol.
Doel: Minderen van de consumptie.

Subsidie:
Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten.
Doel: Laten toenemen van de consumptie.

Slide 11 - Tekstslide

De overheid bestaat uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Minder innovatie.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 13 - Quizvraag

Waarop heft de overheid accijns?
A
Benzine, chocola, kleding.
B
Sigaretten, vlees, kleding.
C
Alcohol, sigaretten, benzine.
D
Alcohol, medicijnen, benzine.

Slide 14 - Quizvraag

Accijns gaat naar ...
A
de gemeente.
B
de provincie.
C
het Rijk.
D
alledrie.

Slide 15 - Quizvraag

Wat wil de overheid bereiken met accijnzen?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 16 - Quizvraag


Directe belasting:


loon- en inkomstenbelasting

vennootschapsbelasting

gemeentelijke belastingen

houderschapsbelasting



Indirecte belasting:


btw

accijns

Slide 17 - Tekstslide

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde

Slide 18 - Quizvraag

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 19 - Quizvraag

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van ...
A
directe belasting.
B
indirecte belasting.

Slide 20 - Quizvraag

Er zijn verschillende overheidslagen. Noem er drie.

Slide 21 - Open vraag

Welke overheid is verantwoordelijk voor de rechtspraak?
A
Rijksoverheid
B
Gemeente
C
Provincie
D
Waterschappen

Slide 22 - Quizvraag

Welke overheid is verantwoordelijk voor het schoonmaken van de straten in jouw woonwijk?
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Gemeente
D
Waterschappen

Slide 23 - Quizvraag

De overheid is verantwoordelijk voor onder andere de infrastructuur. Noem een voorbeeld van infrastructuur waar jij gebruik van maakt.

Slide 24 - Open vraag

Wat is een taak van de provincie?
A
Het uitgeven van een nieuw paspoort
B
zuiveren van afvalwater
C
De aanleg van een nieuwe weg tussen 2 steden
D
Jeugdzorg bieden aan gezinnen

Slide 25 - Quizvraag

Een bedrijf ontwikkelt een milieuvriendelijke productiemethode.
Het kan een ..... aanvragen.
A
milieuheffing
B
subsidie

Slide 26 - Quizvraag

De overheid wil het gebruik van benzineauto's minder aantrekkelijk maken. Ze verhoogt de ..... op benzine
A
accijns
B
energiebelasting

Slide 27 - Quizvraag

Een chemiebedrijf stoot meer Co2 uit dan was afgesproken. Daarom betaalt het bedrijf extra .....
A
accijns
B
milieuheffing

Slide 28 - Quizvraag

Voor welke van onderstaande voorzieningen is de overheid niet verantwoordelijk?

A
Onderwijs
B
Gezondheidszorg
C
Defensie
D
Supermarkten

Slide 29 - Quizvraag

Door de sociale zekerheid in ons land ..
A
kan iedereen die dat wil een uitkering krijgen
B
kan iedereen in zijn noodzakelijke behoeften voorzien
C
heb je de zekerheid dat iedereen zich sociaal gedraagt
D
is iedereen zeker van een baan

Slide 30 - Quizvraag

De AOW-uitkering is een volksverzekering
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Een zzp-er heeft recht op een wia-uitkering bij arbeidsongeschiktheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Sociale voorzieningen worden betaalt uit ....
A
belastinggeld
B
sociale premies

Slide 33 - Quizvraag

Welke belasting betaal je als je boodschappen koopt in de winkel?
A
Loonbelasting
B
Vennootschapsbelasting
C
Hondenbelasting
D
Omzetbelasting

Slide 34 - Quizvraag

Amir denkt dat accijns bedoeld is om mensen van het roken af te houden. Lisa denkt dat accijns bedoeld is om inkomsten te krijgen voor de overheid. Wie heeft gelijk?
A
Amir
B
Lisa
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 35 - Quizvraag

een indirecte belasting is
A
inkomstenbelasting
B
vermogensbelasting
C
accijns
D
vennootschapsbelasting

Slide 36 - Quizvraag

De toelichting op de rijksbegroting heet
A
begrotingstekort
B
staatsschuld
C
miljoenennota
D
troonrede

Slide 37 - Quizvraag

Een land heeft €249,1 miljard aan inkomsten. Het land heeft €267 miljard aan uitgaven.
Dit land heeft een ...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot
C
Probleem

Slide 38 - Quizvraag

Een land heeft €249,1 miljard aan inkomsten. Het land heeft €267 miljard aan uitgaven.
Bereken het begrotingstekort in €.

Slide 39 - Open vraag