TEKSTTONEEL | LES 5 Emotie en Sfeer

TEKSTTONEEL | LES 5
Emotie en sfeer
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3Studiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

TEKSTTONEEL | LES 5
Emotie en sfeer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPWARMER | NAMENBAL
Onze afspraken tijdens drama
1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.
5. Telefoon in je kluisje.

Heeft docent hand omhoog? = wees stil en luister naar de uitleg.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de regels van drama.
Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.
Wat gaan we doen?
     Hoe kan je een emotie zien of horen? 

   Wat doet een andere sfeer voor de scène?

        Wat kan muziek toevoegen aan de sfeer en scène?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe voel jij je vandaag?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emoties en tekst
Emotie is een essentieel “ingrediënt” om een personage / tekst tot leven te brengen en om een personage geloofwaardig te laten zijn!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelen emoties
Hoe speel je emoties?




Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelen emoties
Hoe speel je emoties?

Je gebruikt bij spelen van emoties:
Gezichtsuitdrukking
Houding
Stem

Als je tussen verschillende emoties wisselt, dan heet dat schakelen


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke emoties vind jij makkelijk om te herkennen?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up: Tekstgebruik
  • In tweetalen lezen jullie een dialoog. Dit doen jullie 4x.

  • Kies telkens 1 emotie.
    Je speelt dus 4x een- dezelfde scène, maar met  andere emoties.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up:
Tekstgebruik
  • Het gaat er niet om wat er gezegd wordt, maar hoe het gezegd wordt. Je spel zegt meer dan woorden

  • Je zegt alleen de tekst op het bord. Hoe maak je duidelijk welke emoties je voelt?
    Gebruik je mimiek, fysiek en toon/stem om betekenis te geven.

A    Hoe gaat het met         je?

B    Ja goed, met jou?

A    Ook goed.

B    Mooi zo.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up:
Tekstgebruik
  • Spelaanwijzing 1#:
    Persoon B heeft de fiets van A kapot gemaakt.
    Persoon A weet dit niet.


  • Je zegt alleen de tekst op het bord. Hoe maak je duidelijk welke emoties je voelt?
    Gebruik je mimiek, fysiek en toon/stem om betekenis te geven.

A    Hoe gaat het met         je?

B    Ja goed, met jou?

A    Ook goed.

B    Mooi zo.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up:
Tekstgebruik
  • Spelaanwijzing 2#:
    Persoon B heeft de fiets van A kapot gemaakt. Maar weet niet dat
    Persoon A dit weet.

  • Je zegt alleen de tekst op het bord. Hoe maak je duidelijk welke emoties je voelt?
    Gebruik je mimiek, fysiek en toon/stem om betekenis te geven.

A    Hoe gaat het met         je?

B    Ja goed, met jou?

A    Ook goed.

B    Mooi zo.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up:
Tekstgebruik
  • Spelaanwijzing 3#:
    Persoon A en B weten allebei dat de fiets van persoon A kapot is gemaakt door persoon B.

  • Je zegt alleen de tekst op het bord. Hoe maak je duidelijk welke emoties je voelt?
    Gebruik je mimiek, fysiek en toon/stem om betekenis te geven.

A    Hoe gaat het met         je?

B    Ja goed, met jou?

A    Ook goed.

B    Mooi zo.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warming-Up:
Tekstgebruik
  • Spelaanwijzing 4#:
    Persoon A (nu erg verdrietig) en B weten allebei dat de fiets van persoon A kapot is gemaakt door persoon B.

  • Je zegt alleen de tekst op het bord. Hoe maak je duidelijk welke emoties je voelt?
    Gebruik je mimiek, fysiek en toon/stem om betekenis te geven.

A    Hoe gaat het met         je?

B    Ja goed, met jou?

A    Ook goed.

B    Mooi zo.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sfeer? 
Emotie kun je zien, horen en voelen.
En een heleboel emoties van mensen in een ruimte = sfeer
"de sfeer was gezellig in de klas  "
"de sfeer is gespannen op het feestje"

Hoe kun je een sfeer creëren in een scene?
Hoe kun je een sfeer verduidelijken?
Hoe zet je jou fantasie aan door muziek?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Zet ondertiteling aan (nederlands).
Punten om naar toe te spoelen:
- Na het voorbeeld met suiker 3:00
Oefenen: Van tekst naar spel

Een tekst bevat geen eenduidige emoties en kun je dus vrij interpreteren! Door een tekst met emotie te spelen krijgt het betekenis...

1. Kijk nog eens naar jullie scène. Welke emoties heeft jouw personage?
2. Kies een emotie bij je tekst en bedenk ook waarom
het personage zich zo voelt (wat is er vóór de scène gebeurt?)
3. Wat voor sfeer kunnen jullie met deze emoties creëren?
Ga spelen!





timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teksttoneel Beoordelen: Waar let ik op?
  •   TekstbegripSpelers begrijpen de tekst die zij spelen.
  •   Tekst kennis: Spelers kennen de tekst uit hun hoofd.
  •   Mise-en-scène: De locatie wordt duidelijk gespeeld door middel van            handelingen, de manier van praten en hoe de ruimte gebruikt wordt.
  •   Fysieke transformatie: Duidelijke personages in fysiek, mimiek en stem.
  •   Emotie en sfeer: Spelers durven met grote emoties te spelen.
  •   Je bent goed verstaanbaar en zichtbaar.
  •   Je bent geconcentreerd aan het spelen en je blijft in je rol.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding les 5
  • Hoe maak je emotie duidelijk zonder tekst?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding les 5
  • Hoe maak je emotie duidelijk zonder tekst?
Door het goed gebruiken van je mimiek en fysiek. Zoals gezichtsuitdrukking, houding en gebaar.
Maar ook je stem en toon, hoe je praat en klinkt!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies