In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Donderdag 12 april 2018
Slide 1 - Tekstslide
Effecten gevaarlijke stoffen
Slide 2 - Tekstslide
Korte termijn effect
Gebeurt vrijwel direct na een gebeurtenis.
Een paar voorbeelden zijn:
Je verbrand je vinger
Je krijgt een bult op je hoofd
Je breekt je been
Slide 3 - Tekstslide
Als iets gebeurt merk je meteen het gevolg ervan.
Slide 4 - Tekstslide
Lange termijn effect
Duurt langere tijd voordat je het effect merkt van bijvoorbeeld
een ongeluk met een verfspuit.
Slide 5 - Tekstslide
De giftige stoffen heb je ingeademd en 2 weken later krijg je last van je longen en moet je naar het ziekenhuis.
Last van je knie krijgen nadat je je hebt gestoten 5 weken geleden.
2 jaar nadat je een stroomstoot hebt gehad, heb je geen gevoel meer in je arm.
Slide 6 - Tekstslide
Vallen is altijd een korte termijn effect
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
NIET WAAR
Het effect van vallen kan zowel kort als lang zijn. Als je meteen
een bult krijgt is het kort, kun je na 3 dagen niet meer lopen is
het een lange termijn effect.
Slide 8 - Tekstslide
Een termijn gaat over de tijd, bijvoorbeeld 2 weken.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Een termijn gaat over de tijd, bijvoorbeeld 2 weken.
WAAR
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Joris stoot zijn voet en er ontstaat een bult, enkele weken later kan Joris niet meer lopen van de pijn. Is dit effect
A
kort
B
lang
C
beide
Slide 12 - Quizvraag
Joris stoot zijn voet en er ontstaat een bult, enkele weken later
kan Joris niet meer lopen van de pijn.
BEIDE is het juiste antwoord.
Joris zijn bult is het korte termijn effect en de pijn in de voet is
het lange termijn effect.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Maatregelen gevaarlijke stoffen
Slide 15 - Tekstslide
Soorten maatregelen
Bronmaatregelen
Collectieve maatregelen
Individuele maatregelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Slide 16 - Tekstslide
Bron en collectieve maatregelen
Bronmaatregelen
Een werkgever moet eerst de oorzaak van het probleem wegnemen. Bijvoorbeeld: de schadelijke stof vervangen door een veiliger alternatief.
Slide 17 - Tekstslide
Bron en collectieve maatregelen
Collectieve maatregelen
Collectieve maatregelen zijn voor iedereen bedoeld.
Als bronmaatregelen niet werken moeten er collectieve maatregelen genomen worden
Slide 18 - Tekstslide
Afscherming
•
een afzuiginstallatie plaatsen.
Slide 19 - Tekstslide
Individuele maatregelen en PBM’s
Individuele maatregelen
Als collectieve maatregelen niet kunnen of niet genoeg zijn, moet de werkgever individuele maatregelen nemen. Bijvoorbeeld: het werk zo organiseren dat werknemers minder risico lopen en dus niet constant hetzelfde werk hoeven te doen. (taakroulatie)
Slide 20 - Tekstslide
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Als de bovenste drie maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken.
Bijvoorbeeld: adembescherming en handschoenen. Dit mag over het
algemeen alleen als tijdelijke maatregel
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Video
Slide 23 - Tekstslide
De baas moet zorgen dat er maatregelen beschikbaar zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quizvraag
De baas moet zorgen dat er maatregelen beschikbaar.
WAAR
Slide 25 - Tekstslide
Collectieve maatregel betekent dat iedereen hierdoor beschermd wordt.
A
waar
B
niet waar
Slide 26 - Quizvraag
WAAR
Collectief betekent samen. Dus een maatregel die
voor iedereen is.
Slide 27 - Tekstslide
Ik ben verplicht te werken ook als mijn baas geen maatregelen heeft getroffen.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quizvraag
ONJUIST
De baas is verplicht om zijn werknemers te
beschermen. Als er geen maatregelen zijn getroffen