Dag 4

Thema 8: Technologie
Dag 4
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 8: Technologie
Dag 4

Slide 1 - Tekstslide

Woorden van vandaag:
  • moe
  • nog
  • omhoog
  • omlaag
  • het onderwijs
  • de oorlog
  • open
  • rechtdoor 

Slide 2 - Tekstslide

26. moe
  • als je moe bent, wil je rusten of slapen
  • zin: Ik ben moe want ik heb hard gewerkt. 

Slide 3 - Tekstslide

27. nog
  • opnieuw, weer
  • over
  • tot nu
  • zin: Mag ik nog een appel?
  • zin: Nog een week, dan is het vakantie!
  • zin: Het heeft nog niet geregend. 

Slide 4 - Tekstslide

28. omhoog
  • naar boven
  • omhoog <----> omlaag
  • zin: We gaan met de lift omhoog naar de tiende verdieping. 

Slide 5 - Tekstslide

29. omlaag
  • naar beneden
  • omlaag <----> omhoog
  • zin: We rijden omlaag de berg af. 

Slide 6 - Tekstslide

30. het onderwijs
  • het geven van lessen
  • zin: Zij werkt in het onderwijs. Ze geeft Nederlandse les aan jongeren. 

Slide 7 - Tekstslide

31. de oorlog
  • ruzie waarbij gevochten wordt tussen twee of meer landen of volken
  • zin: Er is van 1940-1945 oorlog geweest tussen Nederland en Duitsland. 

Slide 8 - Tekstslide

32. open
  • als je ergens in kunt, of iets in kunt doen
  • open <----> dicht
  • zin: Het is warm in de klas. Zet het raam maar open

Slide 9 - Tekstslide

33. rechtdoor
  • verder in dezelfde richting
  • zin: U loopt rechtdoor en dan de tweede straat rechts. Daar is de markt. 

Slide 10 - Tekstslide

Ik heb de hele dag hard gewerkt. Ik ben ............
26
A
moe
B
ziek
C
mooi
D
maken

Slide 11 - Quizvraag

Er zijn appels over. Mag ik er ..... eentje?
27
A
moe
B
twee
C
hallo
D
nog

Slide 12 - Quizvraag

We gaan met de lift .................. naar de tiende verdieping.
28
A
rechtsaf
B
omhoog
C
rechtdoor
D
linksaf

Slide 13 - Quizvraag

Gisteren was ik heel actief, want ik ging naar school en daarna voetballen. Het was leuk, maar ik ben er .............van geworden. Ik moet nu ............, ik ga naar bed.

26
A
rusten - moe
B
moe - rusten
C
actief - rusten
D
actief - moe

Slide 14 - Quizvraag

Waar lees je de betekenis: weer/opnieuw
van het woord 'nog'?

27
A
Ik heb nog geen vakantie, ik moet nog naar school.
B
Nog meer toetsen! Ik wil het niet meer!

Slide 15 - Quizvraag

Vul het goede woord in:

Dit gebouw heeft twee verdiepingen. Als ik naar de bovenste verdieping wil dan moet ik met twee trappen.......
28

Slide 16 - Open vraag

De wielrenner gaat te snel .................... op de berg.
Dat gaat fout!

Welk woord hoort bij deze zin?
29
A
omhoog
B
omlaag
C
naar beneden
D
naar boven

Slide 17 - Quizvraag

Welke foto hoort bij 'het onderwijs'?
30
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Landen die met elkaar vechten, die zijn met elkaar
in ............
31
A
gesprek
B
oorlog
C
ruzie
D
lachen

Slide 19 - Quizvraag

32
dicht
open

Slide 20 - Sleepvraag

Aan het eind van deze straat staat de school. Je
hoeft niet linksaf en niet rechtsaf, alleen
maar............
33
A
rechts
B
rechtdoor
C
achteruit
D
links

Slide 21 - Quizvraag