SKW Hfst 9 herhaling + 11 Andere tweedelijns voorzieningen

Fijn dat je er bent!
Regels:
- Laptop/boek voor je op tafel
- Telefoon in je tas       offline
- Doe lekker mee. 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Assisterende GezondheidszorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fijn dat je er bent!
Regels:
- Laptop/boek voor je op tafel
- Telefoon in je tas       offline
- Doe lekker mee. 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag gaan we eerste de vragen van hfst 9 behandelen. 
Daarna zullen jullie uitleg krijgen over hfst 9.7 + hfst 10 en mogelijk ook hfst 11. 
kijken hoe ver we komen. 
9.2.3  Ketenzorgafspraken
Samenwerking bij zorg voor patiënten met een chronische aandoening. 
Afspraken over taakverdeling en financiën.

Voorbeelden ketenzorg: Diabetes, COPD, astma, hart- en vaatziekte.

Ketenzorgafspraken zijn algemener dan Landelijke Transmurale Afspraken


 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2.4  Zorgnetwerk
Doel: alle kennis over een ziekte bij elkaar brengen

Wie: ervaringsdeskundigen (patiënten en mantelzorgers), paramedici (fysiotherapie, ergotherapie, diëtiek, logopedie), medisch specialisten

Voorbeelden: Parkinsonnet, dementienetwerk
Informatieoverdracht: via digitaal netwerk/EPD/mondeling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.2.5 LSP: landelijk schakelpunt
Als patiënt toestemming verleent, kunnen zorgverleners uit verschillende instellingen en praktijken, de patiëntengegevens
raadplegen.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.4 Farmacoketenzorg
  • Afspraken over geneesmiddelen tussen ziekenhuizen en huisartsen 

  • Bij opname en ontslag informatie over het medicijngebruik overgedragen worden tussen eerste- en tweedelijnszorg. 

  • Overheid stimuleert verbeterprojecten voor de farmacoketenzorg  

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld van een verbeterproject is
FTTO= farmacotherapeutisch transmuraal overleg
9.6 Spoedeisende hulp
-> Voor acute ernstige problemen kan je terecht op de Spoedeisende Hulp (SEH) van een ziekenhuis.
-> Liefst na een verwijzing door  huisarts 
-> Niet alle ziekenhuizen hebben voldoende deskundigheid, menskracht en apparatuur om traumapatiënten op te vangen
-> Voor hulp aan traumapatiënten zijn per regio afspraken gemaakt

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.7 Palliatieve zorg
  • Zorg in laatste periode van het leven, gericht op kwaliteit van leven (kan jaren duren)
  • Thuis, in verpleeg- of verzorgingshuis, hospice of ziekenhuis
  • Gericht op vroegtijdige signalering + behandeling van pijn en andere problemen 

Bijna altijd werken de professionals bij de palliatieve zorg samen met de mantelzorgers

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.7 Terminale zorg
We spreken pas van terminale zorg wanneer het overlijden op korte termijn (3 maanden of minder) wordt verwacht.

Slide 8 - Tekstslide

Bijna altijd werken de professionals bij de palliatieve zorg samen met de mantelzorgers.
Continuïteit is belangrijk, daarom alle taken tussen de verschillende zorgverleners goed afstemmen. 
Gezondheid van patiënt kan snel veranderen. 
Palliatieve sedatie en euthanasie 
  • Palliatieve sedatie: patiënt wordt door medicatie in slaap gebracht en gehouden, alleen toegepast als patiënt naar verwachting binnen één tot twee weken zal overlijden. 
    Het is geen euthanasie!

  • Euthanasie = levensbeëindiging op verzoek. 
     Het is geen recht. 



Slide 9 - Tekstslide

Als het leven ondraaglijk en uitzichtloos is, willen sommige mensen dat er een eind komt aan hun leven. In Nederland is er de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (2002).
Patiënt kan er om vragen niet eisen. Zelf de wens inbrengen en bespreken. 
Arts moet er zeker van zijn dat het een oprechte wens is. 
Arts mag ook weigeren of andere arts adviseren. 
Criteria voor euthanasie 
    Het lijden van de patiënt is langdurig, uitzichtloos en ondraaglijk.
    Het verzoek van de patiënt is weloverwogen (en wordt niet veroorzaakt doordat de patiënt bijvoorbeeld ook depressief is; een depressie kan namelijk meestal worden behandeld).
    De patiënt uit het verzoek zelf, en wel meerdere keren.



Patiënt dient altijd door een tweede onafhankelijke arts beoordeeld te worden

Slide 10 - Tekstslide

Voor de tweede beoordeling wordt meestal een SCEN-arts ingeschakeld. 
Euthanasie dient gemeld te worden aan een toetsingscommissie
SCEN-artsen zijn huisartsen en medisch specialisten die speciaal zijn opgeleid om deskundige en onafhankelijke steun en consultatie te geven aan collega-artsen. Zij doen dit werk naast hun gewone praktijk. De KNMG verzorgt de opleiding, registratie en begeleiding van SCEN-artsen.
OPDRACHT
Maak een begin met de kruiswoordpuzzel. 
De omcirkelde beschrijvingen zijn net behandeld (uit hoofdstuk 9)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen h11
- Ik kan verschillende tweedelijns zorgvoorzieningen noemen
- Ik ken het verschil tussen een verpleeghuis en een verzorgingshuis 
- Ik weet op welke wijze de farmaceutische zorg in verzorgingshuizen is geregeld
- Ik weet wat een GGZ instelling is
- Ik weet wat een instelling voor verstandelijke beperking is 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11.1 Inleiding
Tweedelijnszorg vindt ook plaats in andere instellingen dan ziekenhuizen
   Bijvoorbeeld:
     verpleeg- en verzorgingshuizen
     ggz-instellingen (voor geestelijke gezondheidszorg) 
     instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11.2 Zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen
Verzorgingshuis = woonzorgcentrum       beperkte zorg  
Verpleeghuis       verzorging en verpleging.

Opname in instellingen kan tijdlang worden uitgesteld door extra zorg thuis of door dagopvang. 

Meer zorg nodig, dan indicatie van het CIZ = 
Centrum Indicatiestelling Zorg CIZ

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer mensen veel zorg nodig hebben om zelfstandig of met wat hulp thuis te wonen komen in aanmerking.

Er komen ook steeds meer ondersteuningspunten in de wijk. 
Ook verpleeghuizen bieden gespecialiseerde zorg aan huis.
11.2.1 Verpleeghuis
Mensen die veel zorg nodig hebben, niet meer 
zelfstandig kunnen wonen.

     Medische (huisarts), tandheelkundige (tandarts) en farmaceutische (apotheek) zorg wordt geregeld door het verpleeghuis. 

    Er is veel aandacht voor de mondzorg bij ouderen

Slide 15 - Tekstslide

Mensen hebben dus niet langer hun eigen HA, apotheek en tandarts. Alleen de specialist in het ziekenhuis behouden zij. 


11.2.2 Verzorgingshuis
Wanneer mensen niet aan de indicatie voldoen, maar wel gebruik willen maken van het zorgaanbod kan er een 'kamer gehuurd' worden.      
om die reden ook wel woonzorgcentrum genoemd

     Belangrijk om duidelijke afspraken te maken over het medische beleid.
Bijv. - omtrent voeding en vocht
- voorbehouden handelingen
- infectiepreventie
- reanimeren


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11.2.4 Mondzorg in verzorgingshuizen
Zijn bewoners slecht ter been waardoor zij niet naar hun eigen tandarts kunnen, kan het zijn dat die bewoners geen mondzorg meer krijgen. 
Ze komen meestal niet op huisbezoek

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11.3 Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg
Voor psychische problemen en psychiatrische stoornissen 
GGZ = Geestelijke GezondheidsZorg

Geïntegreerde ggz-instellingen      grote instellingen die allerlei hulp bieden. Bijv. een psychiatrische ziekenhuis is vaak onderdeel ervan, maar daarnaast is er ook kortdurende ambulante begeleiding. 
     Opgebouwd uit clusters om onderscheid te maken tussen kinderen en volwassenen, kort- en langdurende zorg. 

Slide 18 - Tekstslide

Meestal eigen medische (huisartsen)dient en eigen apotheek voor langdurige zorg. 
11.3.1  Werken in de ggz
Somatische medische zorg       medische zorg gericht op het menselijke lichaam.       
Cliënten hebben, meer dan anders, weinig ziektebesef en zijn minder zelfredzaam. Therapietrouw is daarom moeilijker.
     Ook in de regulieren zorg meer te maken met deze groep patiënten door toenamen van de ambulante zorg



Benodigde vaardigheden :
- communicatieve vaardigheden
- stressbestendigheid
- tact en geduld

Slide 19 - Tekstslide

Doktersassistenten werkzaam op poliklinieken en somatische afdelingen. 
Ambulante zorg = zorg bij de patiënt thuis. 
11.3.2  Instellingen voor verstandelijke beperkingen
Ruim 110.000 mensen met een lichte tot zeer ernstig verstandelijke beperking. Veelal ook beperking in intelligentie, sociale vaardigheden en zelfstandigheid door motorische problemen, zintuigelijke stoornissen, epilepsie, psychische stoornissen. 
Combinatie      meervoudig gehandicapt
Zwakbegaafd        IQ 70-85 
Verstandelijk beperkt        IQ < 70 

Slide 20 - Tekstslide

Verstandelijk beperkt onderverdeeld in:
licht
matig
ernstig
zeer ernstig.

Autisme, en ook gedragsstoornissen komen voor. 
Nabespreking les 
           Waar liepen jullie tegenaan?
            Wat zouden jullie de volgende keer anders willen? 
            Zijn er vragen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Wat neem jij mee uit deze les?
Wat heb jij leerzaam gevonden?