Aanpassingen bij planten

Aanpassingen bij planten
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Aanpassingen bij planten

Slide 1 - Tekstslide

Inhoudsopgave
- 5 min start les
- 20 min lesstof behandelen
- 15 min opdrachten 1 tm 7 maken
- Laatste 10 min nabespreken opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn huidmondjes?
A
Kleine openingen in de opperhuid van dieren.
B
Kleine openingen in de opperhuid van planten.
C
Vaten in de opperhuid van dieren.
D
Vaten in de opperhuid van planten.

Slide 8 - Quizvraag

huidmondjes zorgen voor
A
gaswisseling
B
verdamping
C
mooie bladeren
D
gaswisseling en verdamping

Slide 9 - Quizvraag

Staan de huidmondjes van de bladeren in droge gebieden meer gesloten of wijd open?
A
Meer gesloten
B
Wijd open

Slide 10 - Quizvraag

Op een droge dag in de zomer staat een plant in de zon. Hoe zullen de huidmondjes eruitzien?
A
zoals in afbeelding 1
B
zoals in afbeelding 2

Slide 11 - Quizvraag

Wat is/ zijn aanpassingen bij planten om uitdroging te voorkomen?
A
Grote, platte bladeren
B
Kleine, dikke bladeren
C
een klein wortelstelsel
D
een groot wortelstelsel

Slide 12 - Quizvraag

Waarom sluiten de huidmondjes als het droog is?
A
Dan vindt er minder verdamping plaats.
B
Dan heeft de plant minder koolstofdioxide nodig.
C
Anders wordt de plant opgegeten.
D
Daar is geen reden voor.

Slide 13 - Quizvraag

welk aanpassing hebben planten gemaakt in een droog klimaat
A
Kleine dikke bladeren Weinig huidmondjes,groot wortelstelsel
B
weinig bladeren
C
geen huidmondjes
D
klein wortelstelsel

Slide 14 - Quizvraag

Het wortelstelsel van de Saguaro is heel groot. Daarmee kan hij, als het regent, veel water opnemen.
A
Aanpassing tegen teveel zonlicht.
B
Aanpassing tegen de droogte.
C
Aanpassing tegen planteneters.

Slide 15 - Quizvraag

De saguaro heeft dikke bladeren waarin hij, na een regenbui, veel water kan opslaan.
A
Aanpassing tegen de droogte.
B
Aanpassing tegen teveel zonlicht.
C
Aanpassing tegen planteneters

Slide 16 - Quizvraag