Grammar hoofdstuk 4 BK

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud
Meervoud
Meervoud

Slide 2 - Tekstslide

Maak meevroud:
Cat
A
Catz
B
Cates
C
Cats
D
Cars

Slide 3 - Quizvraag

Maak meervoud:
House
A
Houses
B
Houss
C
Housz
D
Hice

Slide 4 - Quizvraag

Maak meervoud:
Wish
A
Wishs
B
wishis
C
Wishes
D
Wish

Slide 5 - Quizvraag

Maak meervoud:
Baby
A
Babys
B
Babies
C
Baby
D
Baby's

Slide 6 - Quizvraag

Maak meervoud:

Man
A
Men
B
Mans
C
Mannes
D
Mens

Slide 7 - Quizvraag

Maak meervoud:

Woman
A
Womans
B
2 woman
C
Who this men?
D
Women

Slide 8 - Quizvraag

Maak meervoud:

Knife
A
Knifs
B
Knivz
C
Knife
D
Knives

Slide 9 - Quizvraag

Maak meervoud:

Tomato
A
Tomatoes
B
Potatoes
C
Tomatos
D
Tomaten

Slide 10 - Quizvraag

Maak meervoud:

Sheep
A
Sheep
B
Sheeps
C
Sheeple
D
sheepz

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Welk lidwoord?

human
A
A human
B
An human

Slide 13 - Quizvraag

welk lidwoord?

organ
A
A organ
B
An organ

Slide 14 - Quizvraag

Welk lidwoord?

wrist
A
A wrist
B
An wrist

Slide 15 - Quizvraag

Welk lidwoord?

hour
A
A hour
B
An hour

Slide 16 - Quizvraag

Welk lidwoord?

interesting film
A
A interesting film
B
An interesting film

Slide 17 - Quizvraag

Welk lidwoord?

Early rise
A
A early rise
B
An early rise

Slide 18 - Quizvraag

Welk lidwoord?

awful toothache
A
A awful toothache
B
An awful toothache

Slide 19 - Quizvraag

Welk lidwoord?

decent mark
A
A decent mark
B
An decent mark

Slide 20 - Quizvraag

A en an betekenen "het"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

An gebruik je als je het woord uitspreekt en het begint met a, o, i, e, u
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide