Hoe maak je het werkstuk?
1. Op de laptop. Werk in “WORD”.
2. op het voorblad: titel + plaatje + naam en klas + vak + docent
3. Het werkstuk is 2 of 3 blz. lang.
4. Lettertype Arial 12.
5. Mooie grote kopteksten. Tussen elk onderwerp een regel overslaan.
6. Gebruik je boek en internet.
7. Je schrijft een stukje tekst over de onderstaande 7 onderwerpen (zie volgende dia).
Let op: Doe dat in eigen woorden; niet kopiëren en plakken!!
9. Bij ieder stukje tekst zoek je een plaatje of foto van dat onderwerp.
10. Onder elk plaatje schrijf je 4 dingen op die je ziet!! 3p