De Brug Herhaling Lezen 1KT

1kt Herhaling Lezen
De Brug
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1kt Herhaling Lezen
De Brug

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling Lezen 1-6
2bk





Overzicht blz. 290 achterin je boek

Slide 2 - Tekstslide

H 1 onderwerp van een tekst

  • Iedere tekst gaat ergens over
  • dat noem je het onderwerp van de tekst

Slide 3 - Tekstslide

Zo vind je het onderwerp:

  • bekijk de plaatjes
  • lees de titel
  • lees de eerste zinnen

Slide 4 - Tekstslide

Weet je het nog? Welke vraag stel je om erachter te komen wat het onderwerp van een tekst is?

Slide 5 - Woordweb

Je stelt jezelf de vraag:


Waar gaat deze tekst over?

Slide 6 - Tekstslide

H2 Alinea's

Een tekst is meestal verdeeld in stukjes. 
Dit noemen we alinea's.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet een alinea er meestal uit?
A
een paar woordjes
B
1000 woorden
C
een paar zinnen
D
3 pagina's

Slide 8 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Let op!

  • De belangrijkste informatie staat vaak in de
      eerste zin van de alinea!

Slide 11 - Tekstslide

H3 zoekend lezen

Slide 12 - Tekstslide

Moet je de hele tekst lezen bij zoekend lezen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Misschien

Slide 13 - Quizvraag

Bij zoekend lezen kijk je naar de titel en de tussenkopjes.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

zoekend lezen

  • Bekijk de titel en tussenkopjes.
  • Kijk naar de anders gedrukte woorden.
  • Let op opvallende tekens, tabellen, grafieken en afbeeldingen.

Slide 15 - Tekstslide

H4 inleiding, middenstuk, slot

Slide 16 - Tekstslide

Hier wordt kort gezegd waar de tekst over gaat
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 17 - Quizvraag

inleiding
 
  • is het eerste deel van een tekst
  • er staat kort waar de tekst over gaat
  • is meestal één alinea
  • maakt je nieuwsgierig

Slide 18 - Tekstslide


Hier wordt de tekst afgerond
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 19 - Quizvraag

slot


In het slot staat nog een keer het belangrijkste uit de tekst


Slide 20 - Tekstslide

Hier staat meer informatie over het onderwerp
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 21 - Quizvraag

middenstuk

  • is het langste deel van de tekst
      met de  meeste informatie
  • vaak meerdere alinea's

                                             

Slide 22 - Tekstslide

H5 het doel van een tekst

Slide 23 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met het tekstdoel?
A
Voor wie de tekst bedoeld is.
B
Dat ik -u- en -jij- gebruik in mijn tekst.
C
Waarom de tekst is geschreven
D
Waar de tekst vandaan komt.

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

H6 tekst en publiek

Een schrijver wil dat een tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt


Slide 26 - Tekstslide

voor welk publiek een tekst bedoeld is kun je zien aan:
  • onderwerp
  • taalgebruik
  • bron
  • lay-out

Slide 27 - Tekstslide

taak voor deze week (week 22):

  • H6 kijken & luisteren online maken

  Lesdoel: erachter komen voor welk publiek een programma
  gemaakt is

Slide 28 - Tekstslide