Hoofdstuk 9 vanaf 9.2

9.4 Bloed stroomt
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare school

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

9.4 Bloed stroomt

Slide 1 - Tekstslide

Bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
hart -> longen -> hart

Grote bloedsomloop:
hart -> alle andere organen -> hart
bron 7 blz 81

Slide 2 - Tekstslide

Bloedvaten
bron 3 blz 80

Slide 3 - Tekstslide

Slagader

Slide 4 - Tekstslide

Haarvat

Slide 5 - Tekstslide

Ader

Slide 6 - Tekstslide

Bloedsomloop

Slide 7 - Tekstslide

Bloedsomloop

Slide 8 - Tekstslide

Bloeddruk
Bloeddruk: bloed drukt tegen de wanden je bloedvaten.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komen stoffen bij je cellen?

Stoffen uit het bloed kunnen vanuit het weefselvloeistof bij de cellen komen.

Slide 10 - Tekstslide

9.3 Het hart klopt

Slide 11 - Tekstslide

Hoe is het hart gebouwd?

Slide 12 - Tekstslide

Bouw van het hart

Hart bestaat uit twee ruimtes:
- 2 boezems
- 2 kamers

Hart wordt altijd in spiegelbeeld afgebeeld!

Slide 13 - Tekstslide

Bouw van het hart
Tussen de boezems en kamers:
hartkleppen

In de aorta en longslagader:
slagaderkleppen

Slide 14 - Tekstslide

Bouw van het hart
Kransslagaders vervoeren zuurstof en voedingsstoffen naar je hart

Kransaders voeren afvalstoffen zoals koolstofdioxide af.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Gezondheid
Cholesterol kan bloedvaten vernauwen.

Er zijn verschillende risicofactoren voor het krijgen van hart- en vaatziekten.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

9.24 Afvalstoffen

Slide 19 - Tekstslide

Uitscheiding
Uitscheiding: verwijderen van afvalstoffen uit je bloed en buiten je lichaam brengen.
Uitscheidingsorganen: helpen om de samenstelling van het bloed gelijk te houden:
- Nieren
- Huid
- Lever
- Longen

Slide 20 - Tekstslide

Uitscheiding

Slide 21 - Tekstslide

Lever       
De nier haalt stoffen uit het bloed en voegt
er weer stoffen aan toe.

De leverader voert bloed met zuurstof aan.
De poortader voert bloed met voedings-
stoffen aan vanaf de dunne darm

Slide 22 - Tekstslide

Wat doet de lever?
1. Afbreken en omzetten van stoffen.
- Giftige stoffen afbreken
- Overtollige eiwitten afbreken --> ureum
- Versleten rode bloedcellen afbreken --> ijzer

Slide 23 - Tekstslide

Wat doet de lever?
1. Afbreken en omzetten van stoffen.
2. Stoffen maken
- Gal

Slide 24 - Tekstslide

Wat doet de lever?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Nieren

Slide 28 - Tekstslide

Nieren
De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed:
- afbraakproducten uit de lever
- overtollige stoffen
- overbodige stoffen

Slide 29 - Tekstslide

Nieren
Een nier bestaat uit drie delen:
1. Nierschors
2. Niermerg
3. Nierbekken

Slide 30 - Tekstslide

Nieren

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

9.4 Drugs en alcohol

Slide 33 - Tekstslide

Wat scheiden de uitscheidingsorganen uit:
Water, zouten, kleurstoffen
Water en zouten
Water en koolstofdioxide
Kleurstoffen, gifstoffen (alcohol en medicijnen)
Longen
Lever
Nieren
Huid

Slide 34 - Sleepvraag

Welke organen hebben veel last van alcoholgebruik?
A
hart, longen , lever
B
hart, nieren en lever
C
lever, nieren , hersenen
D
lever, hersenen,longen

Slide 35 - Quizvraag

Effecten alcohol

Slide 36 - Woordweb

Percentage jongeren dat weleens alcohol heeft gedronken.

Slide 37 - Tekstslide

Meer "bingedrinken" bij jongeren dan gedacht
Binge drinking is het in korte tijd drinken van veel alcohol waardoor het bloed in korte tijd boven de 0,8 promille of hoger stijgt.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Stelling 1
De leeftijdsgrens voor het gebruik van alcohol is te hoog

Slide 41 - Tekstslide

Stelling 3
Ik vind het drinken van 1 of 2 glaasjes alcohol best normaal

Slide 42 - Tekstslide

Stelling 2
Alcohol, cafeïne en nicotine zijn harddrugs

Slide 43 - Tekstslide

Stelling 4
Je kunt het beste thuis beginnen met alcohol drinken

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Video

Welke drugs ken je? + de effecten daarvan

Slide 46 - Woordweb

Wat zijn drugs?
Drugs beïnvloeden de werking van je lichaam, vooral het zenuwstelsel.

De verschillende effecten van drugs:
  • Stimulerende middelen: Zorgen dat je zenuwstelsel sneller werkt (zoals xtc).
  • Verdovende middelen: Laat je zenuwstelsel juist langzamer werken (zoals alcohol en heroïne).
  • Bewustzijnsveranderende middelen: Beïnvloeden de werking van je hersenen (zoals lsd en paddo's).

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide