⇒Waarom was de uitvinding van de stoommachine zo belangrijk?
A
Stoomkracht is een gemakkelijk te verkrijgen
energiebron.
B
Stoomkracht wordt voor veel verschillende
machines gebruikt.
C
Stoomkracht veroorzaakt geen luchtvervuiling.
D
Stoommachines zijn niet duur om te maken.
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
⇒Waarom was de uitvinding van de stoommachine zo belangrijk?
A
Stoomkracht is een gemakkelijk te verkrijgen
energiebron.
B
Stoomkracht wordt voor veel verschillende
machines gebruikt.
C
Stoomkracht veroorzaakt geen luchtvervuiling.
D
Stoommachines zijn niet duur om te maken.
Slide 1 - Quizvraag
Groepen arbeiders richtten ..(1).. op, om samen sterker te staan. Deze organiseerden ..(2).. en ‘dwongen’ fabrikanten om hun arbeiders beter te behandelen.
⇒Welke woorden moeten bij 1 en 2 staan?
A
1 = stakingen
2 = verkiezingen
B
1 = partijen
2 = demonstraties
C
1 = vakbonden
2 = stakingen
D
1 = bedrijven
2 = vergaderingen
Slide 2 - Quizvraag
⇒Vul aan: Urbanisatie is ...
A
de groei van steden, doordat mensen van het platteland naar de stad verhuizen.
B
de groei van steden, waarna mensen vanuit de stad naar het platteland verhuizen.
C
de groei van steden, doordat mensen in de fabrieken willen werken.
D
de groei van het platteland, doordat mensen niet meer in de vieze arbeiderswijken willen
wonen.
Slide 3 - Quizvraag
Omdat in de stad soms besmettelijke ziektes voorkwamen, zoals tyfus, bleven arbeiders het liefst aan de rand van de stad wonen. Daar waren ze beter beschermd.
A
Deze bewering is juist
B
Deze bewering is onjuist
Slide 4 - Quizvraag
⇒Door wie wordt de uitspraak gedaan?
"Ik kom op voor de belangen van de arbeiders."
A
liberaal
B
socialist
C
feminist
Slide 5 - Quizvraag
⇒Door wie wordt de uitspraak gedaan?
"De overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie."
A
liberaal
B
socialist
C
feminist
Slide 6 - Quizvraag
⇒Door wie wordt de uitspraak gedaan?
"Mannen en vrouwen moeten dezelfde rechten krijgen."
A
liberaal
B
socialist
C
feminist
Slide 7 - Quizvraag
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de schoolstrijd ontstond en eindigde.
Slide 8 - Tekstslide
Situatie grondwet na 1848
Er was sprake van censuskiesrecht. Alleen mensen die belasting betalen (dus rijke mannen) mogen stemmen
Hierdoor kregen de liberalen de overhand in het parlement en dus de macht.
Slide 9 - Tekstslide
Socialisten
Streven naar gelijkheid.
Verschil tussen arm en rijk verkleinen.
Vooral een beweging van arbeiders.
Slide 10 - Tekstslide
Liberalen
Persoonlijke vrijheid
Economische vrijheid
Weinig overheidsbemoeienis
Slide 11 - Tekstslide
Feminisme
Vrouwen die opkomen voor de (gelijke) rechten van de vrouw
Zoals kiesrecht en het worden toegelaten op universiteiten
Slide 12 - Tekstslide
Vereeniging voor
Vrouwenkiesrecht (VVVK)
Wilhelmina Drucker Aletta Jacobs
Slide 13 - Tekstslide
Tegenstanders
'Onfatsoenlijk'
'De rol van de vrouw is binnenshuis'
'De vrouw is een moeder'
'Politiek is geen plek voor vrouwen'
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Confessionelen
Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)
Ongelijkheid omdat God het zo wil.
Goede christenen helpen elkaar.
Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen.
Slide 18 - Tekstslide
Schoolstrijd > onderwijs
De overheid betaalde alleen voor openbaar onderwijs.
Liberalen wilden het volk geen godsdienst opleggen -> Daarom wilden zij bijzonder onderwijs geen geld geven.
Schoolstrijd = ruzie over de vraag wie het bijzonder onderwijs moest betalen.
Slide 19 - Tekstslide
Schoolstrijd
De schoolstrijd eindigde in 1917
Bijzonder en openbaar onderwijs kregen net zoveel geld.
Slide 20 - Tekstslide
Waarom ontstaan politieke partijen?
Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als andere burgers
Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.
Tegen de ideeën van de Liberalen en/of de van de Franse Revolutie (vooral protestanten)
Slide 21 - Tekstslide
SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)
Slide 22 - Tekstslide
RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij)
Vrijheidsbond
Slide 23 - Tekstslide
ARP
Antirevolutionaire partij
Eerste politieke partij van Nederland (1879).
Opgericht door Abraham Kuyper.
Verwierp ideeën van de verlichting.
Slide 24 - Tekstslide
Abraham Kuyper
Dominee
Aanhangers: boeren en eenvoudige burgers die van Thorbecke geen stemrecht hadden gekregen (Kleine Luyden)
Slide 25 - Tekstslide
Confessionelen
Protestanten en katholieken.
Stonden tussen socialisten en liberalen in.
Naleven van de regels van de Bijbel waren belangrijk.
Wilden christelijk onderwijs dat door de staat werd betaald.
Slide 26 - Tekstslide
Langzaam verbetering
Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten