10.2 Eiwitten

10.4 Eiwitten 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

10.4 Eiwitten 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Doelen.
  • Wat zijn eiwitten? 
  • Bouw, vorming en afbraak van eiwitten.
  • Checkvraag 
  • Structuur. 
  • Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van deze les
  • uitleggen wat de functies van eiwitten zijn. 
  • vertellen hoe eiwitten zijn  opgebouwd. 
  • aangeven wat essentiële aminozuren zijn en deze opzoeken in Binas. 
  • uitleggen wat een peptidegroep is. 
  • een peptideketen tekenen tussen aminozuren in structuren. 
  • vertellen hoe een polypeptide is opgebouwd.
  • uitleggen (met een reactievergelijking) wat er gebeurt wanneer aminozuren worden afgebroken.  

Slide 3 - Tekstslide

Eiwitten
  • We kennen eiwitten vooral als de bouwstoffen van het lichaam. 
  • Je krijgt ze binnen via voedsel (dierlijke en plantaardig) -> lichaam breekt deze af tot aminozuren (waar eiwitten ook uit opgebouwd zijn). 

Slide 4 - Tekstslide

Niet alleen als bouwstof worden eiwitten gebruikt, ook voor de .. 

  • Opbouw afweersysteem.
  • Opbouw spieren.
  • Katalyse diverse lichaamsprocessen                                                                 (volgende les!).
  • Transport van diverse lichaamsstoffen.

Slide 5 - Tekstslide

Van aminozuur naar peptidebindiding naar eiwit. (micro - meso - macro)

Slide 6 - Tekstslide

Aminozuren
20 verschillende aminozuren
  • 8 kan je lichaam zelf maken
  • 12 moet je uit je eten halen. Deze 12 heten essentiële  aminozuren.

Van losse aminozuren kun je 
nieuwe eiwitten maken.

Slide 7 - Tekstslide

Z'on COOH groep noemen we een zuur groep;
Een NH2 groep is een aminogroep

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de afkorting van het aminozuur hiernaast?
A
Leu
B
Val
C
Ala
D
Ile

Slide 9 - Quizvraag

Vorming van een dipeptide
Als het goed is herken je de condensatiereactie!
Zowel je kent van Snollebollekes is het van links -> rechts

Slide 10 - Tekstslide

Volgorde aminozuren is belangrijk
TAAL betekent iets anders dan LAAT




Zo bepaald ook de volgorde van de aminozuren welk eiwit er gevormd wordt.

Slide 11 - Tekstslide


Eiwitten bestaan uit ketens aminozuren. Welke functionele groep(en) zit(ten) altijd in aminozuren?
A
Alleen NH2——
B
NH2—— en COOH——
C
Alleen COOH——
D
Geen een van beide

Slide 12 - Quizvraag

Het tripeptide Ala-Val-Ser is opgebouwd uit drie aminozuren: alanine, valine en serine. Geef de reactievergelijking in structuurformules van de vorming van Ala-Val-Ser.

Slide 13 - Open vraag

Hydrolyse van eiwitten -> spijsvertering
Hydrolyse van eiwitten geeft losse aminozuren.

Slide 14 - Tekstslide

Peptidebinding
  • De peptidebinding kan worden gebroken met behulp van een watermolecuul.
  • Een watermolecuul kan worden opgesplitst in een OH groep en een waterstofatoom

Slide 15 - Tekstslide

Hydrolyse
  • Het eiwit molecuul is opengebroken;
  • Het watermolecuul heeft zich verdeeld over de twee ontstane moleculen;
  • Het zorgt dat het eiwit wordt opgebroken in veel kleinere moleculen.

Slide 16 - Tekstslide

Afbraak eiwitten
Afbraak eiwit in losse aminozuren (monomeren).
Het lichaam kan geen aminozuren opslaan, daarom worden overtollige aminozuren afgebroken. Hierbij ontstaan  ureum, koolstofdioxide en water. 

De afbraak van eiwitten levert energie op. Eiwitten kunnen door je lichaam dus ook als brandstof gebruikt worden.




Slide 17 - Tekstslide

Geef de reactievergelijking voor de verbranding van alanine in ons lichaam. Hierbij ontstaat onder andere ureum (CH₄N₂O).

Slide 18 - Open vraag

Primaire structuur
...de volgorde van de aminozuren 

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag

Maak 14, 15, 16, 17, 20 en 21. 


Slide 20 - Tekstslide

Deel 2 10.2
  • Checkvraag eiwit
  • DEMO2!
  • Enzymen
  • Lezen
  • Aan de slag!
  • Zoutherhaling

Slide 21 - Tekstslide

Teken de structuurformule van het eiwitfragment ~Gly−Pro−Ser~

Slide 22 - Tekstslide

Definitie enzym
  • een enzym kan moleculen afbreken en opbouwen
  • een enzym kan reacties katalyseren (versnellen)
  • enzym = bio-katalysator 

Slide 23 - Tekstslide

Enzymen zijn eiwitten.
Enzymen zijn biologische katalysatoren.

enzymen zijn eiwitten.


enzymen zijn biologische katalysatoren.


Slide 24 - Tekstslide

Optimale werking enzymen
enzymen werken het beste bij hun optimale waarde
(afhankelijk van functie en plaats)

temperatuuroptimum en
 
pH-optimum

Slide 25 - Tekstslide

Denatureren van eiwitten
Bij een te grote afwijking in pH en/of temperatuur, zullen eiwitten denatureren: ruimtelijke bouw gaat verloren doordat bindingen tussen moleculen (H-bruggen, vanderwaalsbindingen, ionbindingen, zwavelbruggen) verbreken.

Slide 26 - Tekstslide

Lees uit 10.2 Enzymen
Wat lees je erover? 
Zelfstandig bedenken en daarna in DUO's

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
H: 18, 26
B: 14 t/m 17, 21 t/m 24, 27
V: 19, 25


Laatste 10 minuten herhalen we naamgeving zouten!

Slide 28 - Tekstslide