210312 Grammatica zinsdelen H4 en 5

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Grammatica zinsdelen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
Brugklas havo/vwo
Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Online?
Een paar afspraken:
  1. Zet aan het begin van de les 'hoi' in de chat.

  2. Je camera mag tijdens de uitleg uit.

  3. Wil je iets vragen? Stel je vraag via de chat. Het kan zijn dat je iets langer moet wachten op een antwoord. 
In de klas?
Een paar afspraken:
  1. Wil je iets vragen? Steek je vinger op.

  2. Tijdens mijn uitleg ben je stil.

  3. Samenwerken doe je met je vaste partner.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Planning vandaag
  • Oefenen via LessonUp
  • Theorie uitleg
  • Opdrachten
  • Opdrachten nabespreken

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Vandaag:
Hoofdstuk 4+5 van grammatica zinsdelen

Maandag:
Hoofdstuk 6 van grammatica zinsdelen + herhalen
Wat gaan we doen?

Vrijdag:
Formatief SO H1 t/m 6 grammatica zinsdelen

Waar werken we naartoe?
Week 12 (22 mrt ) toets (weging 2x): grammatica zinsdelen.
Week 13 (29 mrt) toets grammatica zinsdelen.



Slide 4 - Tekstslide


Week  12
Groep A toets grammatica zinsdelen

Week 13
Groep B toets grammatica zinsdelen

Week 14
Activiteitenweek 

Week 15
Groep B toets grammatica woordsoorten + spreekbeurten

Week 16
Groep A toets grammatica woordsoorten + spreekbeurten

Slide 5 - Tekstslide

Programma
- Leerdoelen
- Theorie
- Oefenen ontleden

Slide 6 - Tekstslide

Ontleed de volgende zin:
Ik heb een brief geschreven aan mijn penvriend in Amerika.


Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan het lijdend voorwerp in zinnen vinden. 
- Ik kan het meewerkend voorwerp in zinnen vinden.

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp (lv) komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat 'overkomt' of 'ondergaat'. Het lijdend voorwerp is de persoon die iets 'overkomt' of het voorwerp dat iets 'ondergaat'. 

Voorbeeld: Jan | slaat | Henk | tegen zijn schouder.|
                         ow   pv/wg     lv

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel. Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de persoonsvorm en deel de zin op in zinsdelen. 
2. Benoem het ow en wg. 
3. Stel de vraag: wie/wat + wg + ow?
4. Het antwoord is het lijdend voorwerp van de zin. 
5. Krijg je geen antwoord? Dan is er geen lijdend voorwerp. 

Slide 10 - Tekstslide

Wie/wat is het lijdend voorwerp:
Emmy is spaghetti aan het eten.
A
Emmy
B
is
C
spaghetti
D
aan het eten

Slide 11 - Quizvraag

Wie/wat is het lijdend voorwerp?
Wie at alle boterhammen op?
A
Wie
B
at
C
at op
D
alle boterhammen

Slide 12 - Quizvraag

Wie/wat is het lijdend voorwerp?
Uiteindelijk moest de generaal de aanval in de woestijn afbreken.
A
de generaal
B
de aanval in de woestijn
C
uiteindelijk
D
er is geen lv

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg meewerkend voorwerp
In een zin met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het mv geeft aan voor wie/wat iets bestemd is. 
Het mv hoort vaak bij woorden die iets 'vertellen' of 'geven'.  

| Mama | heeft | mijn zusje | een groot cadeau | toegestuurd.|
       ow      pv/wg         mv                       lv                                   wg

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Let op
- Het mv kan beginnen met aan of voor, maar dit hoeft niet. Als het zinsdeel niet met aan of voor begint, kan je het er vaak voor denken. Als aan of voor wél in de zin staat, kun je het weglaten. 
- Het meewerkend voorwerp is meestal een levend wezen of instantie. 

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Voorbeelden:

- | Julia en Kim | gaven | een cadeautje | aan hun moeder.|
- | Ik | vroeg | het (aan) haar.|
- | Mijn vriend | geeft | de poes en de hond | hun eten.|
- | Zij | laat | al haar geld | na | aan goede doelen.|

Slide 16 - Tekstslide

Benoem het mv:
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.
A
Bij de opening van de schouwburg
B
ze
C
alle bezoekers
D
een drankje

Slide 17 - Quizvraag

Benoem het mv:
Hem geef ik niets.
A
Hem
B
geef
C
ik
D
niets

Slide 18 - Quizvraag

Oefenen met ontleden
Belangrijk: check voordat je besluit of je het benoemen van zinsdelen lastig of gemakkelijk vind, hoe goed je daadwerkelijk kan ontleden. (80% beheersingsgraad - zonder verbeteren)
lv: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-onderwerp-en-lijdend-voorwerp/
Mv: https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-1-meewerkend-voorwerp/  

Slide 19 - Tekstslide

Oefening baart kunst
Pas de theorie toe en maak de volgende opdrachten:
- H4 grammatica zinsdelen: opdr. 1 t/m 5 (p. 118-119)
- H5 grammatica zinsdelen: opdr. 1 t/m 5 (p. 148-149)

Lastig? Extra oefening op blz. 247 - 249.
Had je 80% goed bij het oefentoetsje? 
Sla opdr. 1 +2 over, maak 3 t/m 5 (H4)
Sla opdr. 1+2 over, maak 3 t/m 5 (H5)

Slide 20 - Tekstslide

Meten = weten
Kijk je opdrachten goed na!

Slide 21 - Tekstslide

Check lesdoelen
Maak de volgende kahoot!

https://create.kahoot.it/share/zinsontleding-pv-onderwerp-gezegde-lijdend-voorwerp-meewerkend-voorwerp/6492e95f-91ba-4e2f-929a-47d9ec37a7c3


Slide 22 - Tekstslide