Herhaling alles (differentiatie)

Plattegrond A2C
Esmee
Dionne
Kasper
Fernando
Sem
Hidde
Julian
Fenna
Shively
Leah
Mette
Robin
Tiffany
Elize
Luc
Kency
Filip
Tibo
Timo
Wouter
Docent
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Plattegrond A2C
Esmee
Dionne
Kasper
Fernando
Sem
Hidde
Julian
Fenna
Shively
Leah
Mette
Robin
Tiffany
Elize
Luc
Kency
Filip
Tibo
Timo
Wouter
Docent

Slide 1 - Tekstslide

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Tekstslide

la tâche de début
Zet de werkwoorden tussenhaakjes in de passé composé:

On _____ ________ un grand cadeau. (donner)
Vous _________ ____________ vos devoirs. (faire)
Tu ___________ ____________ malade. (être)
Nous ___________ ____________la télé. (regarder)


Je mag in tweetallen overleggen


timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • Herhaling alles unité 1
  • Au travail 
S.O vrijdag 13 oktober 

Slide 4 - Tekstslide

Prenez ton chromebook
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 5 - Tekstslide

Doel lessonup:
  • Vocabulaire 
  • de onregelmatige werkwoorden partir & sortir
  • de voltooide tijd
    (passé composé) 

Slide 6 - Tekstslide

Il y a une queue
A
er is een file
B
er is een rij
C
er is een loket
D
er zijn wegwerkzaamheden

Slide 7 - Quizvraag

j’ai mal au coeur.
A
ik ben ziek
B
ik heb honger
C
ik ben misselijk
D
ik heb dorst

Slide 8 - Quizvraag

Vocabulaire apprendre 1 - 4
le retard
l'aller simple
garer
une place assise
occupé
de vertraging
bezet
een zitplaats
het enkeltje
parkeren

Slide 9 - Sleepvraag

Vertaal:
Dépêche-toi! Le métro en direction de Saint-Michel arrive

Slide 10 - Open vraag

Apprendre 3 | Partir & Sortir
Ik weet wat de werkwoorden partir & sortir betekenen én hoe ik ze moet vervoegen.
Partir = vertrekken

sortir = uitgaan
               verkering hebben
               uit komen (film)
               af gaan (auto)

Slide 11 - Tekstslide

________________ sans dire adieu.
(Zij (m) vertrekken)
A
ils partent
B
ils sortent
C
elles partent
D
elles sortent

Slide 12 - Quizvraag

________________avec Madelaine.
(Hij heeft verkering)

Slide 13 - Open vraag

________________ en vacances.
(Jij vertrekt)

Slide 14 - Open vraag

Le passé composé met avoir

Slide 15 - Tekstslide

Maak de zin compleet:
Vous avez ...........? (travailler)
A
travaillez
B
travaillé
C
travailler
D
travaillons

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal:
Elle a acheté un aller-retour au quichet

Slide 17 - Open vraag

Passé composé
faire
j'ai
prendre
tu as
être
il a
avoir
on a
vouloir
nous avons
Pouvoir
Vous avez
Mettre
Elles ont
IIIb. Voltooid deelwoord (onregelmatige)
fait
été
eu
pris
voulu
pu
mis

Slide 18 - Sleepvraag

Patrick et Monique
_________ __________ une bonne idée. (avoir)

Slide 19 - Open vraag

Wat vind je het lastigst?
A
de passé composé
B
partir & sortir
C
vocabulaire

Slide 20 - Quizvraag

Au travail!
Partir & sortir = pagina 47

passé composé = verbuga.eu

vocabulaire = woordjes leren
(via quizlet)

Fini? Guide de voyage
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld: Guide de voyage

Slide 22 - Tekstslide

Kies een vertrek punt en een doel.
Oefen en wissel van rol.
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide