Alvleesklier

De alvleesklier
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

De alvleesklier

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les heb je kennis en inzicht in:
Anatomie en fysiologie van de alvleesklier









Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
Opgebouwd 
uit 
lobben met elk 
hun eigen 
afvoergang - 
komen uit in 
de 
alvleesklierbuis

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Achter in de bovenbuik, voor een deel achter de maag en de twaalfvingerige darm

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alvleesklier
Opgebouwd 
uit 
lobben met elk 
hun eigen 
afvoergang - 
komen uit in 
de 
alvleesklierbuis

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies alvleesklier
  • Eiwitsplitsers: onwerkzame stof trypsinogeen wordt in de dune darm door entokinase omgezet in actief trypsine, welke grotere eisitten splitst;
  • Vetsplitsers: enzym lipase splitst triglycine in glycerol en vetzuren;
  • Amylase: zet zetmeel om in kleinere suikers;
  • Natriumbicarbonaat: neutraliseert en ontzuurt de zure voedselbrij die uit de maag komt

De enzymen worden in de darmholte pas geactiveerd

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

alvleesklier
maagsapklieren
lever
gal
pepsinogeen
lipase
amylase

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke verteringssappen zitten enzymen voor de vertering van vetten?
A
speeksel, alvleeskliersap en darmsap
B
maagsap, alvleeskliersap en darmsap
C
alvleeskliersap en darmsap
D
alvleeskliersap

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anatomie & fysiologie van de pancreas
Ligt links achter/onder de maag

Hoofdfuncties van de Alvleesklier:
1. maakt het hormoon insuline aan
2. helpt bij de spijsvertering
- geeft insuline af aan het bloed
- bevat de eilandjes van Langerhans
(daar wordt de insuline gemaakt)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eilandjes van langerhans
Alvleesklier maakt hormonen 
  • insuline - verlaagt glucose in het bloed
  • glucagon - verhoogt glucose gehalte in het bloed. 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insuline en Glucagon
Insuline: 
  • Hormoon dat een belangrijke rol speelt bij de glucose waarde.
  • Een tekort of geen aanmaak leidt tot diabetes.
  • Wordt aangemaakt in de alvleesklier.

Glucagon:
  • Hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
  • Verhoogt de bloedsuikerspiegel als deze daalt. 
  • Word aangemaakt in de alvleesklier

 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
Zoek in tweetallen naar de functies van de alvleesklier en werk ze uit in een word bestand. Voeg passende afbeeldingen/illustraties ook toe.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan speelt een belangrijke rol bij diabetes mellitus
A
De maag
B
De alvleesklier
C
De lever
D
De milt

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent pancreatitis?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Acute Pancreatitis: Pathologie
  • Kortdurende of tijdelijke ontsteking van de alvleesklier ( autolyse pancreas)
  • Enzymen van de alvleeskliersappen worden bij een ontseking al actief in de alvleesklier
  • Gevolg is dat alvleesklier nog meer schade lijdt.
  • Oedemateuse of necrotische vorm

Slide 19 - Tekstslide

Oedemateuse vorm gunstig verloop
Necrotisch weefselversterf ernstig verloop en komt minder vaak voor.
Autolyse is afbreken eigen weefsel

Slide 20 - Tekstslide

Gal en alvleeskliersappen komen beide via de papil van vaten de darmen binnen. Als hier galstenen voorkomen dan belemmert dit de afgifte van alvleeskliersappen en kan er een ontseking ontstaan

Slide 21 - Tekstslide

Pancreas heeft reservecapaciteit en daardoor nog geen verteringsproblemen
Spijsverteringsklachten treden op bij chronische ontstekingen

 

Complicaties bij acute pancreatitis
Ileus
Geelzucht door afsluitingen
Nierbeschadigingen
Chronische pancreatitis

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende oorzaak van acute pancreatitis?
A
Idiopathisch
B
Galstenen
C
Medicijnen
D
Alcohol

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Als de alvleesklierontsteking gecompliceerd wordt door necrose of abcesvorming, zal antibiotica gestart worden. Daarbij kan het noodzakelijk zijn dat een abces of necrose gedraineerd of zelfs operatief uitgeruimd moet worden. Antibiotica wordt pas laat ingezet, omdat de alvleesklierontsteking begint als een steriele ontsteking.

Slide 26 - Tekstslide

Soms is oorzaak onbekend
Hoeveel patiënten met acute pancreatitis krijgen chronische pancreatitis binnen 5 jaar?
A
1%
B
6%
C
8%
D
15%

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Bij vetdiarree ook verlies vitaminen. ( vetten worden niet goed verteerd door ontbreken lipase. Voor opname van vitaminen is vet nodig)
Waardoor wordt chronische pancreatitis veroorzaakt?
A
Dit is genetisch bepaald.
B
Alcohol
C
Door afwijkingen in de bouw van de alvleesklier
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Feces onderzoek: Onderzoek naar hoeveelheid vetten in de ontlasting

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Röntgen, echo en MRI zijn voorbeelden van
A
functieonderzoek
B
PA-onderzoek
C
Beeldvormend onderzoek
D
Scopie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag met de verschillende opdrachten:

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 2 Casus Meneer Jansen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
Beschrijf de werking van de alvleesklier in je eigen woorden. Dit mag ook in een word bestand. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies