Les 57 Kern: Meningen, argumenten en feiten

Doel van de les
  • Je herkent in een tekst feiten en meningen
  • Je kunt aangeven met welke argumenten de mening wordt onderbouwd
  • Je kunt uitleggen waarom een onderdeel van de tekst een mening of een  argument is
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel van de les
  • Je herkent in een tekst feiten en meningen
  • Je kunt aangeven met welke argumenten de mening wordt onderbouwd
  • Je kunt uitleggen waarom een onderdeel van de tekst een mening of een  argument is

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Wat is een mening?


Wat is een feit?


Wat is een argument?


Met welke proef kun je meningen en argumenten herkennen?

Hoe herken je een mening?
Een mening geeft aan hoe je over iets denkt of wat je van iets vindt. 

Een feit is echt gebeurd en je kunt het controleren.

Met een argument geef je een reden waarom je een bepaalde mening hebt. 

Meningen en argumenten kun je herkennen met de 'want, dus-proef'.

Je herkent een mening doordat je er 'ik vind', 
'ik denk' of 'volgens mij' voor kunt zetten

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik vind die game geweldig! Argument, mening of feit?

Het is verkrijgbaar vanaf november 2020.  Argument, mening of feit?

Het is griezelig en uitdagend tegelijk. Argument, mening of feit?

De landschappen in de game zijn prachtig. Argument, mening of standpunt?

De game kost €59,95 in de winkel. Argument, mening of feit?


Slide 4 - Tekstslide

Wat is een feitelijke argument?
  • Je ondersteunt je standpunt met feiten
  • Een feitelijk argument is controleerbaar
  • Het is waar of niet waar

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld feitelijk argument
Elk jaar gebeuren er veel ongelukken met het afsteken van vuurwerk. 
Daarom willen veel mensen consumentenvuurwerk verbieden.





 

  • Wat is het standpunt?
  • Wat is het argument?
  • Wat is het signaalwoord voor het standpunt?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een waarderend argument?
  • Een waarderend argument is persoonlijk
  • Het geeft aan of je iets mooi of lelijk vindt, goed of slecht

  • Voorbeeld 
  • Omdat je in Italië zo lekker kunt eten, wil ik elk jaar wel naar dat land op vakantie.

  • Wat is het standpunt?
  • Wat is hier het argument?
  • Wat is het signaalwoord voor het argument?


Slide 7 - Tekstslide

Oefenen
Welk deel van de zinnen is het argument?

  1. Jory is een leuke docent. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren.
  2. Argument = Jory is een leuke docent. 
  3. De ouders van Elsa zullen met kerst waarschijnlijk niet gourmetten, want ze zijn een jaar geleden vegetariër geworden
  4. Argument = want ze zijn een jaar geleden vegetariër geworden. 
  5. Het is goed dat er dierproeven worden gehouden; er zijn immers meerdere geneeswijzen door ontdekt. 
  6. Argument = er zijn immers meerdere geneeswijzen door ontdekt. 
  7. Omdat je in Italië zo lekker kunt eten, wil ik elk jaar wel naar dat land op vakantie.
  8. Argument = omdat je in Italië zo lekker kunt eten

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een mening?
A
Een mening is een argument
B
Een mening geeft aan hoe je over iets denkt of wat je van iets vindt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een waarderend argument?
A
Een feit
B
Het waarderend argument geeft aan wat je van iets vindt, of iets ongepast of onwenselijk is of juist mooi.

Slide 10 - Quizvraag

De smartphone is onmisbaar.Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 11 - Quizvraag

"Ik vind dat studentenverenigingen verboden moeten worden, want ontgroeningen zijn echt beschamend."
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 12 - Quizvraag

Utrecht is een prettige stad om te wonen. Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 13 - Quizvraag

Utrecht is heeft een jonge bevolkingsopbouw. Er wonen in Utrecht veel middelbare scholieren en studenten
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 14 - Quizvraag

De smartphone is onmisbaar. Je kan er nu bijna overal geld mee overmaken.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 15 - Quizvraag

Dit spel moet je kopen (want)
Ik vind het heel erg tof.
A
feitelijk argument
B
niet-feitelijk argument

Slide 16 - Quizvraag

Een feitelijk argument is overtuigender dan een niet-feitelijk argument.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Een mening is...
A
een feit
B
iets dat er niet toe doet
C
iets dat ik ergens van vind
D
een argument

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een synoniem voor 'mening'?
A
gedachte
B
standpunt
C
idee
D
raadsel

Slide 19 - Quizvraag

Een argument gebruik je om een mening te onderbouwen. Het kan zowel een mening zijn als een feit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Meningen zijn...
A
objectief
B
subjectief

Slide 21 - Quizvraag