Wat? Lees blz. 23, 24 & 25 en maak opgave 1 t/m 15.
Hoe? Je mag fluisterend overleggen met je buur
Hulp? Boek, buur bureau
Tijd? 15 minuten.
Uitkomst?
Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
Je kunt het verschil uitleggen tussen analoog en digitaal.
Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
Je kunt enkele meetapparaten aflezen.
Je kunt enkele eenheden naar elkaar omrekenen.
Klaar? Nakijken.