Herhaling grammatica

Mardi 23 février
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Mardi 23 février

Slide 1 - Tekstslide

Na vandaag kan ik: 
  • Werkwoorden vervoegen die eindigen op -ir.
  • Het verschil tussen een mannelijk en vrouwelijk bijvoeglijk       naamwoord herkennen en maken.

  • Ik ken de vocabulaire van apprendre 1 tot en met 4 en ik kan deze toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Uitgangen werkwoorden die eindigen op -ir:
A
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent
B
-s, -s, -t, -ssons, -ssez, -ssent
C
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ont
D
-s, -s, -t, -ssons, -ssez, -ssont

Slide 3 - Quizvraag

Dus nog eens op een rijtje:
Choisir:
  • je choisis
  • tu choisis
  • il choisit
  • nous choisissons
  • vous choisissez
  • ils choisissent

Slide 4 - Tekstslide

Waar zegt een bijvoeglijk naamwoord iets over:
A
Een ander bijvoeglijk naamwoord
B
Een bijwoord
C
Een zelfstandig naamwoord
D
Een werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan een zelfstandig naamwoord.
Wat klopt?
A
Vrouwelijk enkelvoud: s
B
Mannelijk enkelvoud: e
C
Vrouwelijk meervoud: -es
D
Mannelijk meervoud: -es

Slide 6 - Quizvraag

Nog even op een rijtje:
groot = grand

  • één grote jongen               un grand garçon
  • één groot meisje                une grande fille
  • twee grote jongens           deux grand garçons
  • twee grote meisjes             deux grandes filles

Slide 7 - Tekstslide

Bijzonderheden:
  • vrouwelijk geen extra -e als de laatste letter al een -e is:
    jong = jeune > een jonge jongen = un jeune garçon

  • meervoud geen -s als de laatste letter een "s"of "x" is:
    un garçon français > deux garçons français
    un vieux t-shirt > trois vieux t-shirts

Slide 8 - Tekstslide

Bijzonderheden:
  • -x > un garçon heureux, une fille heureuse
  • -f > un garçon sportif, une fille sportive

  • Let op, dus ook:
trois filles heureuses
quatre filles sportives

Slide 9 - Tekstslide

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
geen uitgang
- s
- e
- es

Slide 10 - Sleepvraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
OUD (vieux)

Slide 11 - Open vraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
GEK (FOU)

Slide 12 - Open vraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
MOOI (BEAU)

Slide 13 - Open vraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
LANG (LONG)

Slide 14 - Open vraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
NIEUW (NOUVEAU)

Slide 15 - Open vraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
GOED, LEKKER (BON)

Slide 16 - Open vraag

Bijzondere vrouwelijke vormen:
Wat is de vrouwelijke vorm van:
WIT (BLANC)

Slide 17 - Open vraag

Es-tu prêt(e) pour le test?

A
Oui!
B
Non!
C
Non!
D
Non!

Slide 18 - Quizvraag

de beschrijving

Slide 19 - Open vraag

Weet je nog...
  • de zomer = l'été
  • de winter = l'hiver
  • de lente = le printemps
  • de herfst = l'automne 

Slide 20 - Tekstslide

de lente

Slide 21 - Open vraag

de zomer

Slide 22 - Open vraag

de winter

Slide 23 - Open vraag

de herfst

Slide 24 - Open vraag

Tu connais le mot... ?
gisteren
hier
het ding
le truc
de beschrijving
la description
koken
faire la cuisine
het einde
la fin
de maat
la taille
vierkant
carré

Slide 25 - Tekstslide

gisteren

Slide 26 - Open vraag

vierkant

Slide 27 - Open vraag

het einde

Slide 28 - Open vraag

het ding

Slide 29 - Open vraag

Tu connais le mot... ?
erg
très
of 
ou
gevaarlijk
dangereux
dichtbij
près de
zin hebben om
avoir envie de
dringend
urgent
van hout
en bois

Slide 30 - Tekstslide

van hout

Slide 31 - Open vraag

of

Slide 32 - Open vraag

dringend

Slide 33 - Open vraag

dicht bij

Slide 34 - Open vraag

En de laatste ronde...
nog
encore
vervolgens
ensuite
alles
tout
stom
stupide
veranderen
changer
verboden
interdit
het leven
la vie

Slide 35 - Tekstslide

het leven

Slide 36 - Open vraag

verboden

Slide 37 - Open vraag

stom

Slide 38 - Open vraag

gisteren

Slide 39 - Open vraag

à jeudi!

Slide 40 - Tekstslide