Quiz hoofdstuk 1 Basis 4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Quizzz Hoofdstuk 1

Inkomen en welvaart

Basis behoeften zijn..

1. Noodzakelijke behoeften
2. Luxe behoeften
3. Secundaire behoeften
4. Quartaire behoeften

Om in je behoeften te voorzien heb je middelen nodig. Dat zijn..

1. Geld en ruimte
2. Ruimte en tijd
3. Tijd en gezondheid
4. Geld en tijd

Een groente tuin hebben is..

1. Ambachtelijke productie
2. Zelfvoorziening
3. Industriële productie

Wat is geen collectieve voorziening?

1. School
2. Leger
3. Ziekenhuis
4. Kledingwinkel

Wat is welvaart?

1. Hoeveel iemand kan kopen.
2. In hoeverre je in je behoefte kunt voorzien.
3. Hoe leuk je je leven vindt.
4. Hoeveel je kunt bewegen.

Nike maakt reclame samen met de voetballer Ronaldo over nieuwe voetbal schoenen. Dit is een voorbeeld van..

1. Commerciële beïnvloeding
2. Sociale beïnvloeding

Een groep consumenten waar een bedrijf de reclame op richt heet..

1. De consumentengroep
2. De consumentenorganisatie
3. De doelgroep
4. De geschillencommissie

Wat is geen commerciële beïnvloeding?

1. Coca Cola reclame.
2. Jumbo sponsort wielrennen.
3. Je neef adviseert je Adidas schoenen te kopen.
4. Je mag gratis Fristi proeven in winkelcentrum.

Reclame van bedrijven is..

1. Ideële reclame
2. Commerciële reclame

1. Commerciële reclame
2. Ideële reclame

De marketingmix bestaat uit..

1. Prijs, product, promotie, personeel, presentatie.
2. Kwaliteit, prijs, promotie, personeel, presentatie, plaats.
3. Product, prijs, plaats, promotie, presentatie, personeel.
4. Prijs, plaats, promotie, personeel, presentatie.

Waarom zijn jongeren een belangrijke doelgroep?

1. Blijven trouw aan een merk.
2. Invloed op de koopbeslissing van anderen.
3. Jongeren hebben vaak weinig geld vrij te besteden.
4. Jongeren zijn moeilijk over te halen.

McDonalds is gevestigd aan de autosnelweg. Welke P is dit van de marketingmix?

1. Product
2. Plaats
3. Prijs
4. Promotie

Bij Morselt Mode kost een broek nu €69 in plaats van €120. Hoeveel procent korting is er gegeven?

1. 40,0 %
2. 41,5 %
3. 42,0 %
4. 42,5 %

Welke van de onderstaande organisaties doen vergelijkend warenonderzoek?

1. Hema
2. Consumentenbond
3. Anwb
4. Makro

Welk begrip hoort bij de onderstaande omschrijving?
Alle nadelen die de samenleving heeft van het gedrag van personen of bedrijven.

1. Duurzaam consumeren
2. Keurmerk
3. Maatschappelijke kosten
4. Consuminderen

Wat is geen voorbeeld van duurzaam consumeren?

1. Huis energiezuiniger maken.
2. Producten kopen met een keurmerk.
3. Spullen lenen en delen.
4. Vaak met het vliegtuig op vakantie.

Tot morgen!