Rekenles H1 t/m 3

Uitleg rekenopdrachten
Hoofdstuk 1 tot en met 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uitleg rekenopdrachten
Hoofdstuk 1 tot en met 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1

Slide 2 - Tekstslide

Met een percentage een getal berekenen

Te berekenen getal = percentage ÷ 100 × totaal
of
Te berekenen getal = totaal : 100 x percentage

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de cirkeldiagram. Een ijssalon verkoopt in een week 2.800 bollen ijs. Bereken hoeveel bollen chocolade ijs er zijn verkocht.

Slide 4 - Open vraag

In de winkel zie je een trui voor € 35. De medewerker vertelt dat je vandaag 15% korting krijgt. Bereken hoeveel korting je krijgt.

Slide 5 - Open vraag

Een percentage berekenen
Percentage = gevraagd aantal ÷ totaal × 100%
of
Percentage = deel : geheel x 100%

Slide 6 - Tekstslide

In een klas van 29 leerlingen zitten 16 meisjes. Hoeveel procent van de klas bestaat uit jongens?

Slide 7 - Open vraag

Klaas haar inkomsten zijn €230. Haar uitgaven zijn €200. Bereken haar overschot in procenten van haar inkomsten

Slide 8 - Open vraag

Voor een ticket betaal je € 24,50. Daarvan gaat € 4,75 naar het goede doel. Bereken hoeveel procent van de prijs naar het goede doel gaat.

Slide 9 - Open vraag

Omrekenen van week naar maand en andersom


Weekbedrag = maandbedrag × 12 ÷ 52
Maandbedrag = weekbedrag × 52 ÷ 12
Dus nooit x 4 of ÷ 4

Slide 10 - Tekstslide

Marius spaart € 9 per week. Siyer spaart elke maand € 37,50. Laat met een berekening zien wie het meeste spaart.

Slide 11 - Open vraag

Verandering in procenten
Verandering in % = (nieuw - oud) ÷ oud × 100%

Slide 12 - Tekstslide

Tom heeft vijf jaar geleden een auto gekocht voor € 15.500. Nu is de auto nog € 9.500 waard. Bereken met hoeveel procent de waarde de van zijn auto gedaald is.

Slide 13 - Open vraag

Hoofdstuk 2

Slide 14 - Tekstslide

Prijs per standaardgewicht

Voorbeeld: Een reep chocolade van 125 gram kost € 1,50. Bereken de prijs per 100 gram.

Slide 15 - Tekstslide

Bij een supermarkt is de prijs van 500 gram aardbeien € 2,99. De groenteboer verkoopt aardbeien voor € 1,75 per 300 gram. Bereken bij wie de aardbeien het goedkoopst zijn.

Slide 16 - Open vraag

Prijsverschil in procenten
Prijsverschil in procenten = prijsverschil ÷ prijs waarmee je vergelijkt × 100%
Prijs waarmee je vergelijkt staat achter het woordje dan

Slide 17 - Tekstslide

Bij Coolblue kost een Samsung koelkast € 549. Bij BCC kost dezelfde koelkast € 529. Bereken hoeveel procent de koelkast bij Coolblue duurder is dan bij BCC.

Slide 18 - Open vraag

Totale aankoopprijs huisberekenen

Slide 19 - Tekstslide

Greet en Geert willen een woning kopen met een vraagprijs van €320.000. Na stevig onderhandelen krijgen ze € 15.000 van de vraagprijs af. De overdrachtsbelasting is 2%. De notariskosten zijn € 500.
Bereken de totale aankoopprijs van de woning inclusief alle kosten koper.

Slide 20 - Open vraag

Hoofdstuk 3

Slide 21 - Tekstslide

Frank besluit om € 3.000 op een deposito met een looptijd van 5 jaar te zetten. Na 2 jaar heeft hij € 47,20 aan rente ontvangen. Hoeveel procent rente krijgt Frank?

Slide 22 - Open vraag

Frank bedenkt zich. Hij besluit € 3.000 op een internetspaarrekening te zetten. Hij krijgt daarop 0,57% rente. Bereken het totale spaarbedrag dat na vier jaar op zijn internetspaarrekening staat.

Slide 23 - Open vraag

Kredietkosten

Kredietkosten = (termijnbedrag × aantal termijnen) - krediet

Slide 24 - Tekstslide

Bij Mediamarkt kun je een televisie op afbetaling kopen. De normale prijs is € 399. Bij koop op afbetaling betaal je 36 maanden een bedrag van € 14,55 per maand.

Bij Mediamarkt kun je een televisie op afbetaling kopen. De normale prijs is € 399. Bij koop op afbetaling betaal je 36 maanden een bedrag van € 14,55 per maand. Bereken de kredietkosten.

Slide 25 - Open vraag

Aandelen

Slide 26 - Tekstslide

In 2012 kocht Siep 500 aandelen ASML voor € 33 per stuk. Begin 2017 verkoopt hij de aandelen weer voor € 114 per stuk. Reken uit hoeveel euro hij aan zijn aandelen verdiend heeft.

Slide 27 - Open vraag

Vreemde valuta 
Bedrag vreemd geld berekenen
Bedrag vreemd geld = bedrag in euro's × lage wisselkoers

Bedrag in euro's bij vreemd geld berekenen
Bedrag in euro's bij aankoop vreemd geld = bedrag vreemd geld ÷ lage wisselkoers
Bedrag in euro's bij verkoop vreemd geld = bedrag vreemd geld ÷ hoge wisselkoers

Slide 28 - Tekstslide

Suus gaat met haar vriendinnen een lang weekend naar Kopenhagen. Voor vertrek wisselt ze € 300 om in Deense kroon. Bij terugkomst heeft ze nog 50 kroon over. Ze wisselt die bij de bank in tegen een verkoopkoers van 7,48 voor 1 euro. Bereken hoeveel euro het uitje Suus in totaal heeft gekost.

Slide 29 - Open vraag