NOVA H1 §4 - De basis voor "Rekenen aan reacties" (werken met mol)

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

De mol

basis over de mol, toepassen basiskennis rekenen

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?

: rho

x NA

Rekenen met rekendriehoeken kan ook helpen bij het sneller onder de knie krijgen van het rekenen aan reacties maar het is maar een truckje.

: M

massa

: NA

x M

aantal deeltjes

eenheid mol

chemische hoeveelheid

volume

De molaire massa is de massa van...

1. ...één molecuul
2. ...heel veel moleculen
3. ...van individuele atomen in een molecuul
4. ...van 1,00 mol moleculen

Hoeveel significante cijfers bevat 

het volgende getal: 0,1023x10³

1. 1
2. 4
3. 5
4. 7

Welk voorvoegsel hoort bij 10-6 ?

1. milli
2. micro
3. mega
4. nano

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?

Rekenen met rekendriehoeken kan helpen bij het sneller onder de knie krijgen van het rekenen aan reacties maar het is maar een truckje.

___________

X

n

M

m

mol

gram

rho

V

gram/mol

Hoeveel mol komt overeen met
8,02 gram methaan?

1. 1,00 mol
2. 0,500 mol
3. 0,750 mol
4. 2,00 mol

Welk gegeven heb je nodig om een volume om te rekenen naar massa?

1. constante van Avogadro
2. dichtheid
3. molariteit
4. molaire massa

Met hoeveel deeltjes komt 1,00 mol overeen?

1. 1
2. molecuulmassa in u
3. ontelbaar aantal deeltjes
4. constante van Avogadro

Wat is de eenheid van chemische hoeveelheid?

1. mol
2. gram/mol
3. u
4. gram

Welk voorvoegsel hoort bij 10-9 ?

1. milli
2. micro
3. mega
4. nano

Welk gegeven heb je nodig om een hoeveelheid mol om te rekenen naar het aantal deeltjes?

1. constante van Avogadro
2. dichtheid
3. molariteit
4. molaire massa

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?

___________

X

N_A

Rekenen met rekendriehoeken kan helpen bij het sneller onder de knie krijgen van het rekenen aan reacties maar het is maar een truckje.

M

mol

N

deeltjes

n

V

deeltjes per mol

Waar in binas kan je de waarde van 

de constante van Avogadro vinden?

1. 3B
2. 7A
3. 38A
4. 99

Stel je rekent een hoeveelheid gram stof om 

naar de chemische hoeveelheid. 

Kijkend naar het eindantwoord, op welk niveau werk je dan?

1. micro
2. meso
3. macro

Wel woord moet je op de open plek invullen?

Een ...... is een gegeven dat meetbaar is.

1. eenheid
2. grootheid
3. afgeleide eenheid
4. SI-eenheid

Welke gemeten waarde is het nauwkeurigst:

20,34 cm of 304 mm

1. 20,34 cm
2. 304 mm
3. beide waardes
4. geen van de waardes

Welk voorvoegsel hoort bij 106 ?

1. milli
2. micro
3. mega
4. nano

Hoeveel millimol komt overeen met 1,2 mol?

1. 0,0012
2. 1200000
3. 1200
4. 0,0000012

Welk gegeven heb je nodig om een massa om te rekenen naar mol?

1. constante van Avogadro
2. dichtheid
3. molariteit
4. molaire massa

Welk getal beschrijft de relatie tussen atomen & moleculen op microniveau en de mol op het macroniveau?

1. constante van Avogadro
2. dichtheid
3. molariteit
4. molaire massa

De molecuulmassa in u en de molaire massa in gram zijn in getalswaarde gelijk.

1. Ja
2. Nee

De molaire massa van bariumchloride (BaCl2) is?

1. 90,0 g/mol
2. 403,11 g/mol
3. 276,21 g/mol
4. 208,2 g/mol

(NaCl in overmaat)
CaCO3 + 2 NaCl --> Na2CO3 + CaCl2
Met welke stof moet je nu dus gaan rekenen?

Zet het stappenplan 'rekenen aan reacties' in de juiste volgorde.

Stap 0

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Stap 6

Stel de reactievergelijking op

Controleer ALLES

Reken de gegeven stof om naar aantal mol

Noteer wat is gegeven en wat is gevraagd

Reken de gevraagde stof om naar de gevraagde eenheid

Bereken het aantal mol gevraagde stof

Leid de molverhouding af

de mol...

1. is een constante
2. is een vast aantal
3. zegt iets over de massa
4. zegt iets over de dichtheid

De molaire massa van Na2O is
61,979 g/mol.
Hoeveel mol is 64 g?

1. 0,97 mol
2. 1,0 mol
3. 1,6*10^2 mol
4. 4,0*10^3 mol

Wat bevat meer moleculen, 2 mol CH4 of 2 mol H2O?

1. CH4
2. H2O
3. Beiden even veel
4. Beiden even weinig

Hoeveel mol waterstof zit er in 1 mol water?

1. 6,02*10^23
2. 2
3. 1
4. 1,66*10^27

De molaire massa van glucose (C6H12O6) is 180,16 g/mol.
Hoeveel mol is 550g?

1. 0,323 mol
2. 3,05 mol
3. 9,91 mol
4. 9,91*10^4mol

Er moet dus 2,45 mol N2 ontstaan.
Hoeveel mol NaN3 is er dan nodig?

1. 2 mol NaN3
2. 2/3 mol NaN3
3. 2,45 : 3 x 2 = 1,63 mol NaN3
4. 2,45 : 2 x 3 = 3,68 mol NaN3

Hoevel mol is 4,4 g koolstofdioxide?

1. 4,4 mol
2. 10,0 mol
3. 194 mol
4. 0,10 mol

Een mol water is ... watermoleculen.

1. 10^23
2. 6
3. 6*10^23
4. 12