HNE Duits M2 Schritt 28

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich Willkommen 
im Deutschunterricht
Montag 30. Januar 2023
Woche 5 - Winter

Slide 2 - Tekstslide

Am Samstag habe ich ...
Am Sonntag habe ich ...
gelernt / gelesen.
ausgeschlafen.
genetflixt.
gegessen.
mit Freunden getroffen.
eine Feier gehabt.
Games gespielt.
Sport getrieben.
Musik gemacht.
gefaulenzt
 usw. ...
morgens / mittags /abends
den ganzen Tag / und 

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir heute?
*Aktuelles
*Schwache Verben met sis-klank
*Wörter Schritt 28
*Wir arbeiten an die Hausaufgaben und mündliche Prüfung 
*Wir fangen an mit dem Film.

Am Ende dieser Unterrichtstunde...
- weet je hoe je zwakke werkwoorden met een stam op een sis-klank moet vervoegen.

Slide 4 - Tekstslide

Worum geht es?
1) Wie oft wurde der Film nominiert?
2) Worum geht es in dem Film?
3) Welche Nominierung ist am wichtigsten?
?

Slide 5 - Tekstslide

Wie war es nochmal?

Slide 6 - Tekstslide

I
D
E
W
S
I
ich
du
er
es
sie
sie
Sie
wir
ihr
ik
jij
hij
zij (ev)
het
wij
zij (mv)
jullie
U

Slide 7 - Sleepvraag

-e
-st
-en
-t
-en
-t
ich
du
er/sie/es
wir
sie/Sie
ihr

Slide 8 - Sleepvraag

(fe)esttenten (S. 119)
Ich
Du
Er / sie /es

Wir
Ihr
Sie / sie
spiel - e
spiel - st
spiel - t

spiel - en
spiel - t
spiel - en
tanz - e
tanz - st
tanz - t

tanz - en
tanz - t
tanz - en
heiß - e
heiß - t
heiß - t

heiß - en
heiß - t
heiß - en

Slide 9 - Tekstslide

REGEL:
werkwoorden waar stam van eindigt op een sis-klank:
-s, -ß, -z krijgen GEEN "s" bij de du-vorm

Slide 10 - Tekstslide

der Apfel
die Bananen
das Obst
die Milch
der Schinken
die Eier
die Eier
die Birne
das Gemüse
das Brötchen
die Kartoffel
die Butter

Slide 11 - Sleepvraag

Wörter Schritt 28, Aufgabe 3
de appel - der Apfel / die Äpfel
de banaan - die Banane, -n
de bakker - die Bäckerei
goedkoop - billig
de peer - die Birne, -n
nodig hebben - brauchen
het broodje - das Brötchen, -
de boter - die Butter
de dank - der Dank
dank u wel - vielen Dank
het ei - das Ei, -er
boodschappen doen - einkaufen
het vlees - das Fleisch
het geld - das Geld
de groenten - das Gemüse
de aardappel - die Kartoffel, -n
de melk - die Milch
meebrengen - mitbringen
het fruit - das Obst
de ham - der Schinken 
duur - teuer

Slide 12 - Tekstslide

Hausaufgaben
Machen: Übung 2b + 2c, S. 120, Übung 5 + 6, S. 122
Machen: Übung 3b + 3c, S. 121

Neem je oortjes mee voor volgende les: lees- en luisteropdrachten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Bis Donnerstag!

Slide 15 - Tekstslide