Module 3.3: Energierijke stoffen

Module 3.3: Energierijke stoffen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Module 3.3: Energierijke stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
Leerdoelen:
  • Je legt uit hoe een plant glucose maakt.
  • Je beschrijft hoe de verbranding van glucose verloopt.
  • Je legt uit welke gassen het blad in en uit gaan en wanneer.
  • Je beschrijft waar en hoe de plant voedingsstoffen opslaat.
  • Je beschrijft de delen van de plant die je eet.

Slide 2 - Tekstslide

Fotosynthese
Planten maken hun eigen voedsel, glucose. Ook maken planten zuurstof. Dat gebeurt door fotosynthese. 

Foto betekent 'licht', 
  • Synthese betekent 'samenvoegen
  • Alleen bij planten
  • Overdag (in het licht)

In alle groene delen van een plant.
      (bladgroenkorrels)



Slide 3 - Tekstslide

Fotosynthese
Belangrijk:
De formule van fotosynthese kun je zo opschrijven:
  • Koolstofdioxide + water + lichtenergie = glucose + zuurstof

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Verbranding
Verbranding bij organismen
Energie uit glucose
Alle organismen gebruiken glucose en zuurstof om te leven.

Wat is verbranding?
Het proces waarbij energie uit glucose wordt vrijgemaakt, heet verbranding.

Wat komt er vrij bij verbranding?
  • Zuurstof
  • Water

Wanneer en waar vindt verbranding plaats?
  • Overdag én 's nachts (altijd)
  • In alle cellen van een organisme


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Formule:
Planten: Nodig voor Fotosynthese:
Zonlicht/Energie + Water + Koolstofdioxide

Planten maken daarvan:
Glucose (suiker) + Zuurstof

Verbranding: Nodig bij dieren en planten:
Glucose (suiker) + Zuurstof

Bij verbranding komt vrij:
Water + Koolstofdioxide + Energie




Slide 8 - Tekstslide

Onthou de formule:
De formule van verbranding kun je zo opschrijven:
Glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
 


Slide 9 - Tekstslide

Energie
Energie is een reactie op verbranding. 
  • We hebben altijd energie nodig om iets te laten werken.


Energie kan vrijkomen in de vorm van:
  • Warmte
  • Beweging
  • Licht

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Energie dieren
Waarvoor gebruiken dieren energie?
Dieren hebben energie nodig voor:
  • Bewegen (zoals rennen, springen, en spelen)
  • Warm blijven (je lichaam maakt warmte)
  • Groei en herstel (nieuwe cellen en sterke botten maken)

Andere dingen om te leven (zoals ademen en denken)
Dieren kunnen géén licht maken, zoals een lamp!

Slide 12 - Tekstslide

Energie planten
Planten gebruiken de energie voor :
  • Stoffen opnemen uit de omgeving (zoals water uit de grond en koolstofdioxide uit de lucht).
  • Verplaatsen van stoffen in de plant (water, glucose en mineralen gaan naar alle delen van de plant).
  • Veranderen van stoffen (bijvoorbeeld water, zonlicht en koolstofdioxide omzetten in glucose/suiker).
  • Fotosynthese (glucose/suiker en zuurstof maken met zonlicht).
  • Verbranding (glucose/suiker gebruiken om energie te maken)

Slide 13 - Tekstslide

Kringloop van fotosynthese en verbranding.
  1. Bij fotosynthese maakt een plant glucose en zuurstof.
  2. Bij verbranding worden glucose en zuurstof verbruikt.

Slide 14 - Tekstslide

Fotosynthese en verbranding
  1. Bij fotosynthese maakt een plant glucose en zuurstof.
  2. Bij verbranding worden glucose en zuurstof verbruikt.

Slide 15 - Tekstslide

Huidmondjes
Huidmondjes zijn kleine openingen in het blad van een plant.

Wat doen ze?
  • Koolstofdioxide komt het blad in.
  • Zuurstof gaat het blad uit.
  • Water verdampt via de huidmondjes.

Da
g - Nacht:
  • Overdag: Huidmondjes staan open voor koolstofdioxide in en zuurstof en water (verdamping) uit (voor fotosynthese).
  • Warm weer: Huidmondjes gaan dicht om waterverlies te voorkomen.
  • 's Nachts: Huidmondjes staan dicht omdat er geen fotosynthese is. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Openen en sluiten
Huidmondjes open:
Overdag
Tijdens fotosynthese
Bij normale weersomstandigheden

Huidmondjes gesloten:
Een plant verliest voortdurend water via de huidmondjes in de stengels en bladeren.
's Nachts zijn vrijwel alle huidmondjes gesloten.
Onder droge omstandigheden.

Bij veel wind.
Gesloten huidmondjes kunnen geen koolstofdioxide uit de lucht opnemen. Dus niet aan fotosynthese doen. 


Slide 19 - Tekstslide

Sluitcellen
De sluitcellen zijn de enige cellen op de buitenkant van de plant die bladgroen hebben en van vorm kunnen veranderen.

Als de cellen minder stevig worden (door minder water), veranderen ze van vorm en gaan de huidmondjes dicht.

Als de cellen steviger worden (door meer water), worden de huidmondjes groter en gaan ze open.

Slide 20 - Tekstslide

Glucose kan worden omgezet
Niet alle glucose die de plant maakt tijdens fotosynthese wordt gebruikt bij verbranding. 

De plant gebruikt de glucose en andere stoffen voor verschillende dingen:
  • Zetmeel: Wordt opgeslagen als reservevoedsel.
  • Vetten: Worden opgeslagen voor energie.
  • Suiker: Wordt gebruikt voor energie en groei.
  • Eiwitten: Worden gebruikt voor groei en het maken van nieuwe cellen.
  • Vitamine: Helpen de plant gezond te blijven.
  • Cellulose: Maakt de plant stevig, zodat hij rechtop kan staan.

Slide 21 - Tekstslide

Verschillende soorten stoffen
Bouwstoffen:
Eiwitten: Worden gebruikt voor groei en het maken van nieuwe cellen.Cellulose: Maakt de plant stevig, zodat hij rechtop kan staan.

Beschermende stoffen:
Vitaminen: Helpen de plant gezond te blijven en beschermen tegen ziektes.

Reservestoffen:
Zetmeel: Wordt opgeslagen als reservevoedsel.
Suiker: Wordt gebruikt voor energie en groei.
Vetten: Worden opgeslagen voor extra energie.
Bovengrondse delen van de plant kunnen afsterven, maar de plant blijft verder leven door de opgeslagen stoffen.

Slide 22 - Tekstslide

Opslag van voedingsstoffen
Knollen: verdikte wortels of ondergrondse stengels. 

Bollen: korte stengel met grote dikke bladeren: rokken.
Zaden: in de vruchten van een plant. Voor de groei van de kiem.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Eetbare delen van een plant
Eetbare delen van een plant zijn de delen die we kunnen eten, zoals:
  • Bladeren (bijvoorbeeld sla)
  • Vruchten (zoals appels en tomaten)
  • Wortels (zoals wortelen en aardappels)
  • Stengels (zoals asperges en bleekselderij)
  • Zaden (zoals bonen en noten)

Slide 25 - Tekstslide

Zijn er nog vragen:

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden van energierijke stoffen zijn...
A
Vitamines en mineralen
B
Vetten en water
C
Suiker en vitamines
D
Koolhydraten en vetten

Slide 27 - Quizvraag

De taak van energierijke stoffen is:
A
Voor de groei
B
Om op temperatuur te blijven
C
Om warm te blijven en om te kunnen bewegen

Slide 28 - Quizvraag

Alle koolstof die in de energierijke stoffen van dieren zit, heeft daarvoor ooit in de energierijke stoffen van planten gezeten.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat zijn de energierijke stoffen?
A
Koolhydraten
B
Koolhydraten, vetten
C
Koolhydraten, vetten, eiwitten
D
Koolhydraten, vetten, mineralen

Slide 30 - Quizvraag

Vetten zijn energierijke stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Welke 2 energierijke stoffen zijn er?
A
Koolhydraten, Eiwitten
B
Vetten, Water
C
Vitaminen, Mineralen
D
Koolhydraten, Vetten

Slide 32 - Quizvraag

Als je te veel energierijke stoffen binnenkrijgt, leidt het tot........
A
ondergewicht
B
honger
C
vermoeidheid
D
overgewicht

Slide 33 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen zijn energierijke stoffen?
A
alle voedingsstoffen
B
koolhydraten
C
vetten
D
eiwitten

Slide 34 - Quizvraag

vitaminen en mineralen zijn energierijke stoffen
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Aan de slag:
Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 3.3: Energierijke stoffen volledig doorneemt:
Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.
Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.
Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.
Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen!
Je docent staat klaar om je te helpen.
                                                                                             Succes!

Slide 36 - Tekstslide