Tijd Samengestelde Eenheden Diverse grootheden Vuistregels N2 §2.5 t/m 2.8

Vandaag in de les:
- Tijd omrekenen
-Samengestelde Eenheden
- Diverse Grootheden
- Vuistregels en Woordformules



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vandaag in de les:
- Tijd omrekenen
-Samengestelde Eenheden
- Diverse Grootheden
- Vuistregels en Woordformules



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen heeft een jaar?
A
365
B
356
C
355
D
367

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1 kwartaal is 13 weken of 3 ........
A
jaar
B
maanden
C
dagen
D
weken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

0,8 uur is hetzelfde als ... minuten
A
48
B
40
C
80
D
30

Slide 6 - Quizvraag

0,8 x 60 = 48
4,5 uur is ... minuten
A
270
B
250
C
450
D
290

Slide 7 - Quizvraag

4 x 60 = 240 = 30 = 270
Rekenen met tijd
Bij rekenen met tijd moet je goed opletten.

2,45 uren is niet 2 uren en 45 min.
2,45 uren is 2 uren en 0,45 x 60 min = 2 uren en 27 min.

Zo is 3,6 jaren: 3 jaren en 0,6 x 365 = 3 jaren en 219 dagen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

https://youtu.be/EomajajWxVo
Omrekenfactor snelheid
Als je de snelheid in m/sec weet, dan kun je die eenvoudig omrekenen naar km/uur.
De tabel laat zien dat een snelheid van 1 m/sec gelijk is aan 3,6 km/uur.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Truus wint de 100 meter met een tijd van 12 seconden, hoeveel kilometer per uur loopt Truus ongeveer?
A
25
B
20
C
28
D
30

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Daphne Schippers werd in 2015 wereldkampioen op de 200 meter sprint (atletiek). Haar tijd was 22,63 sec. 
Wat was haar gemiddelde snelheid in km/uur?
Je kunt dit op meerdere manieren berekenen! 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energie
Minder voorkomende maten of eenheden zijn de grootheden en eenheden voor energie.
De hoeveelheid energie geef je weer in calorie, kilocalorie of kilojoule.
Een kcal is gelijk aan 4,18 kJ.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Digitaal geheugen

1 kilobyte (kB) = 1000 byte
1 megabyte (MB) = 1000 kilobyte
1 gigabyte (GB) = 1000 megabyte
1 terabyte (TB) = 1000 gigabyte
(1 petabyte (PB) = 1000 terabyte)
Maak een trappetje:                             B   -   KB   -   MB   -   GB   -   TB   (-   PB)



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vuistregel

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VUISTREGELS

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vuistregels of formules?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordformules
Met een woordformule leg je in woorden uit hoe je iets kunt uitrekenen.

Bijvoorbeeld
 Prijs = € .. x (aantal personen) + € 128,-

Vaak een variabel deel en een vast deel (starthoeveelheid)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een schilder berekent € 30,00 per opdracht en daarnaast nog € 20,00 per uur. Wat is hiervan de woordformule?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies