Goedemorgen! Er staan weer een paar leuke lessen voor jullie klaar.
Let goed op!
Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!
De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!
Vandaag leren jullie:
nieuwe woorden van thema 12 Vrije tijd
de antwoorden van de vraag opzoeken in de tekst
een tekst schrijven
Heb je een vraag? Mevrouw Wafaa is er voor je!
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1
In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Vrijdag 15 mei
Goedemorgen! Er staan weer een paar leuke lessen voor jullie klaar.
Let goed op!
Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!
De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!
Vandaag leren jullie:
nieuwe woorden van thema 12 Vrije tijd
de antwoorden van de vraag opzoeken in de tekst
een tekst schrijven
Heb je een vraag? Mevrouw Wafaa is er voor je!
Slide 1 - Tekstslide
De groepen en kleuren
Groep 1: Saber, Sedra, Deane, Dina, Alireza, Emily, Abed, Kisanet
Groep 2: Simon, Robel, Ahmad, Soheil
Groep 3: Nagham, Romina, Ailin, Gulin, Kawsar
Groep 4: voor alle leerlingen!
Slide 2 - Tekstslide
Groepen
Zo ziet het eruit. Kijk goed welke kleur de opdracht heeft en/of jouw naam erbij staat. Dat zie je links onder op de dia.
Slide 3 - Tekstslide
Programma
09.00 - 10.15 uur Lessonup
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.00 uur Lessonup
11.00 - 11.45 uur Disk (thema 12)
11.45 - 12.30 uur Rekenen
Wij bellen vandaag met
om 10.30 uur.
Slide 4 - Tekstslide
Woorden
Maak alleen de opdrachten van jouw kleur!
Slide 5 - Tekstslide
Wat betekent: het plan
A
dat wat je gaat doen
B
een plank
C
dat je het niet weet
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent: de regel
A
dat er water uit de lucht komt
B
C
de afspraak
D
dat je iets niet doet
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent: rondkijken
A
om je heen kijken
B
je ogen dicht doen
C
naar jezelf in de spiegel kijken
D
een rondje draaien met je ogen open
Slide 8 - Quizvraag
Waar zie je: de sportbroek
A
B
C
D
Slide 9 - Quizvraag
Maak een zin met: het plan
Slide 10 - Open vraag
Maak een zin met: de regel
Slide 11 - Open vraag
Maak een zin met: rondkijken
Slide 12 - Open vraag
Maak een zin met: de sportbroek
Slide 13 - Open vraag
Wat betekent: rennen
A
langzaam lopen
B
niet lopen
C
wandelen
D
hard/snel lopen
Slide 14 - Quizvraag
Waar zie je: het rondje
A
B
C
D
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent: het seizoen
A
de dagen van de week
B
de zomer, de herfst, de winter, de lente
C
ander woord voor het jaar
D
de maanden van het jaar
Slide 16 - Quizvraag
Waar zie je: surfen
A
B
C
D
Slide 17 - Quizvraag
Maak de zin af: Ik moet rennen, omdat
Slide 18 - Open vraag
Maak een zin met: het rondje
Slide 19 - Open vraag
Maak een zin met: het seizoen
Slide 20 - Open vraag
Maak een zin met: surfen
Slide 21 - Open vraag
Wat betekent: de minderheid
A
het grootste deel van de groep
B
het kleinste deel van de groep
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent: nationaal
A
iets wat alleen voor jou is
B
iets wat alleen voor een dorp of stad is
C
iets wat voor het hele land zo is
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent: opbouwen
A
iets los maken
B
iets aan elkaar maken
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor: oppakken
A
stoppen
B
beginnen
C
eindigen
D
kapot maken
Slide 25 - Quizvraag
Maak een zin met: de minderheid
Slide 26 - Open vraag
Maak een zin met: nationaal
Slide 27 - Open vraag
Maak een zin met: opbouwen (ik bouw op, hij bouwt op, wij bouwen op)
Slide 28 - Open vraag
Maak een zin met: oppakken (ik pak op, hij pakt op, wij pakken op)
Slide 29 - Open vraag
Begrijpend lezen
Lees de tekst en maak de vragen!
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Lees de inleiding van de tekst. Wat is er pas gebeurd met het schilderij Meisje met de parel?
A
Het is pas geschilderd.
B
Het is pas verkocht.
C
Het is pas onderzocht.
Slide 32 - Quizvraag
Lees het stukje Het leven van Johannes. Hoe komt het dat Johannes Vermeer zo weinig geld had?
A
Omdat bijna niemand zijn schilderijen wilde kopen.
B
Omdat hij zijn schilderijen weggaf aan mensen.
C
Omdat zijn ouders veel schilders kenden.
Slide 33 - Quizvraag
Lees het stukje Schilder van het licht. Waarom wordt Johannes Vermeer ‘de schilder van het licht’ genoemd?
A
Omdat hij alleen in het zonlicht schilderde.
B
Omdat hij alleen maar lichte kleuren gebruikte.
C
Omdat hij heel goed het licht kon schilderen.
Slide 34 - Quizvraag
Lees het stukje Wimpers en een groen gordijn. Welke verrassende dingen hebben de onderzoekers ontdekt?
A
De onderzoekers hebben ontdekt wie het meisje op het schilderij was.
B
Het meisje had geen wimpers en de achtergrond van het schilderij is leeg.
C
Het meisje stond voor een groen gordijn en het meisje had wimpers..
Slide 35 - Quizvraag
Hoe komt het dat de onderzoekers de wimpers zagen?
A
Omdat het meisje voor een donkergroen gordijn staat.
B
Omdat iedereen die wimpers kan zien.
C
Omdat ze speciale apparaten gebruiken.
Slide 36 - Quizvraag
Lees regel 19. Daar staat: Ze vinden dat ze knap gemaakt zijn. Wie of wat wordt bedoeld met ze?
A
De ouders van Johannes (regel 10)
B
Johannes (regel 18)
C
veel mensen (regel 18)
Slide 37 - Quizvraag
Lees regel 24. Daar staat: Het hangt in het Mauritshuis in Den Haag. Wat wordt bedoeld met Het?
A
Meisje met de parel (regel 23)
B
het Mauritshuis (regel 24)
C
het haar (regel 28)
Slide 38 - Quizvraag
Lees regel 33. Daar staat: Daarmee ontdekten ze twee verrassende dingen. Wat wordt bedoeld met Daarmee?
A
het schilderij (regel 31)
B
speciale apparaten (regel 32)
C
een donkergroen gordijn (regel 34)
Slide 39 - Quizvraag
Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
een onderzoeker
B
een schilder
Slide 40 - Quizvraag
Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
in deze tijd
B
van 1632 tot 1675
Slide 41 - Quizvraag
Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
Meisje met de parel
B
mijn ouders
Slide 42 - Quizvraag
Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
licht
B
sieraden
Slide 43 - Quizvraag
Luister naar de vraag en geef antwoord.
A
in het Rijksmuseum in Amsterdam
B
In het Mauritshuis in Den Haag
Slide 44 - Quizvraag
Schrijven
Lees de opdracht en schrijf de tekst. Denk goed aan:
hoe je de woorden schrijft
wat de opdracht is
hoofdletters en punten
de naam aan wie je schrijft als eerste (hallo.....)
je eigen naam als laatste
Slide 45 - Tekstslide
EEN BOODSCHAPPENBRIEFJE Je vader doet vandaag boodschappen. Je wilt graag dat hij twee dingen voor je meeneemt. Schrijf een briefje voor hem. Schrijf op welke twee dingen hij voor jou moet meenemen. Denk aan hoe je het briefje begint.
Slide 46 - Open vraag
Afspraak vergeten Je bent een afspraak vergeten met je beste vriendin. Die is daarom nu een beetje boos op jou. Stuur haar een bericht. Leg uit: • waarom je een bericht stuurt • waarom je niet op de afspraak bent gekomen; • wat je gaat doen om het goed te maken
Slide 47 - Open vraag
Het sollicitatie-formulier Je zoekt werk voor in het weekend. Je hebt vacatures gezien bij de McDonalds, de Lidl en de Sportwinkel. Kies waar je wilt gaan solliciteren. Schrijf dan een sollicitatie naar het bedrijf. Schrijf: • je persoonlijke gegevens • twee redenen waarom je graag daar wilt werken (je motivatie) • twee redenen waarom je denkt dat je dat goed kan (je kwaliteiten) • een goede afsluiting
Slide 48 - Open vraag
Tijd voor Disk!
Als je nog geen toets van Groen thema 12 hebt gedaan, dan moet je dit vandaag doen! Je kan de toets maken tussen 11.00 en 12.00 uur!