18 november deel 1

Het kost niets. Het is .......
A
goedkoop
B
mooi
C
slecht
D
gratis
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het kost niets. Het is .......
A
goedkoop
B
mooi
C
slecht
D
gratis

Slide 1 - Quizvraag

Ik heb een fiets. Het is ... fiets
A
mijn
B
zijn
C
jullie
D
onze

Slide 2 - Quizvraag

Zij heeft een broer. Het is ... broer.
A
mijn
B
zijn
C
haar
D
jullie

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Ik gaan vandaag op tijd slapen.
B
Ik gaat vandaag op tijd slapen.
C
Ik ga vandaag op tijd slapen.

Slide 4 - Quizvraag

Jij heb een schrift. Het is ... schrift.
A
zijn
B
mijn
C
jouw
D
haar

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Mijn zus werk elke avond.
B
Mijn zus werkt elke avond.
C
Mijn zus werken elke avond.

Slide 6 - Quizvraag

De ........................ was goed gelukt
A
maaltijd
B
aardappelen
C
oogst
D
bijeenkomst

Slide 7 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Jij vinden Engels een makkelijke taal.
B
Jij vind Engels een makkelijke taal.
C
Jij vindt Engels een makkelijke taal.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Bent jij vrijdag jarig?
B
Is jij vrijdag jarig?
C
Ben jij vrijdag jarig?
D
Zijn jij vrijdag jarig?

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Wij geven vrijdag een feestje.
B
Wij geeft vrijdag een feestje.
C
Wij geef vrijdag een feestje.

Slide 10 - Quizvraag

welke zin is juist
A
hij liep in de plein
B
hij liep op het plein
C
hij liep door de plein
D
hij liep over het plein

Slide 11 - Quizvraag

dit is een ..... van 10 euro.
A
papiertje
B
biljet
C
briefje
D
geld

Slide 12 - Quizvraag

de ... boot
A
groen
B
groene

Slide 13 - Quizvraag

een ... snoepje
(het snoepje)
A
lekker
B
lekkere

Slide 14 - Quizvraag

... tafeltje
A
de
B
het

Slide 15 - Quizvraag

... stoeltjes
A
de
B
het

Slide 16 - Quizvraag

... kindjes
A
de
B
het

Slide 17 - Quizvraag

De ... meisjes
A
leuk
B
leuke

Slide 18 - Quizvraag

f...t
A
au
B
ou

Slide 19 - Quizvraag

...to
A
au
B
ou

Slide 20 - Quizvraag

k...d
A
au
B
ou

Slide 21 - Quizvraag

...ders
A
au
B
ou

Slide 22 - Quizvraag

fl...w
A
au
B
ou

Slide 23 - Quizvraag

vr...wen
A
au
B
ou

Slide 24 - Quizvraag

s...s
A
au
B
ou

Slide 25 - Quizvraag

...nde
A
ij
B
ei

Slide 26 - Quizvraag

b...ten
A
ij
B
ei

Slide 27 - Quizvraag

geh...m
A
ij
B
ei

Slide 28 - Quizvraag

kon...n
A
ij
B
ei

Slide 29 - Quizvraag

gel...k
A
ij
B
ei

Slide 30 - Quizvraag

kl...n
A
ij
B
ei

Slide 31 - Quizvraag

r...s
A
ij
B
ei

Slide 32 - Quizvraag