4.1 Geslachtsorganen

4.1 Geslachtsorganen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.1 Geslachtsorganen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
5 min Voorkennis activeren
15 min uitleg
5 min Video kijken
15 min HW maken
Daarna leerdoel check!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
4.1.1 Je kunt uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren.
4.1.2 Je kunt de delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen.
4.1.3 Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Jongetje of meisje


Welke geslachtskenmerken?

Geslacht of sekse

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtskenmerken: primair en secundair
Primaire geslachtskenmerken:
Aanwezig bij de geboorte:
- schaamlippen, vagina
- penis, balzak


(Primaire betekend als eerste)

Slide 5 - Tekstslide

Intersekse
1 baby per week heeft beide geslachtskenmerken=
Intersekse

Iemand die dus geboren wordt met beide geslachten (man/vrouw)
Dit wordt soms pas bekent in de puberteit


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Uitwendige geslachtsorganen 

Slide 9 - Tekstslide

Vulva
  • Clitoris= gevoeligste plek 
  • Clitoriseikel= zichtbaar vanaf de buitenkant
  • Clitorishoed= zit om de clitoriseikel heen 
  • Buitenste vulvalippen= zijn voor bescherming van de vulva
  • Binnenste vulvalippen= produceren slijm

Tijdens de puberteit gaan de binnenste vulvalippen groeien, ze zijn dan dan vaak groter dan de buitenste vulvalippen. Bij iedereen ziet dit branders uit

Pubishaar

Slide 10 - Tekstslide

De penis
  • Eikel= gevoeligste plek
  • Voorhuid= zit over de eikel heen
  • Balzak= een huidplooi waarin de teelballen zich bevinden

Tijdens de puberteit groeit de penis. Bij iedereen ziet dit branders uit
Penis
Balzak
Pubishaar
Met eronder de eikel

Slide 11 - Tekstslide

Inwendige onderdelen vrouw
  • Een vrouw heeft een baarmoeder en eierstokken
  • In de eierstokken worden eicellen opgeslagen 
  • Vagina= de kanaal naar de baarmoeder

Eicel = de geslachtscel van de vrouw
Een vrouw wordt geboren met honderdduizend (onrijpe) eicellen

Slide 12 - Tekstslide

Clitoris
De clitoris zit niet alleen aan de buitenkant maar ook aan de binnenkant van de vulva

maagdenvlies= een randje weefsel aan het begin van de vagina

(niet iedereen heeft een maagdenvlies)

Slide 13 - Tekstslide

Voorplantingsstelsel van de man
Teelballen: Orgaan dat de zaadcellen maakt.
Balzak: Huidplooi waar de teelballen in liggen.
Bijballen: Hier worden de zaadcellen opgeslagen.
Zaadleiders: Vervoeren de zaadcellen.
Zaadblaasjes: Voegt vocht en voedingstoffen toe aan de zaadcellen.
Prostaat: Voegt vocht toe aan de zaadcellen.
Urinebuis: Vervoert Urine uit de blaas naar buiten
Sperma: Zaadcellen + toegevoegd vocht.

Slide 14 - Tekstslide

4.1 Wat ga je doen


Maak opdracht 1 tm 7, 4 niet

Daarna nabespreking

Slide 15 - Tekstslide

Leerdoelen
4.1.1 Je kunt uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren.
4.1.2 Je kunt de delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen.
4.1.3 Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.

Slide 16 - Tekstslide