Negatieve getallen - Rekenvolgorde - Formules

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4

Slide 2 - Woordweb

Wat gaan we leren vandaag?
Hoe ziet de les eruit?
Belangrijke info?
Rekenvolgorde - Negatieve Getallen - Formules - Grafieken
A
50 min - LessonUp
20 min - Werken in duo’s

B
Dit is de laatste les voor de toets!
C

Slide 3 - Tekstslide

Negatieve getallen
We gaan nu oefenen met sommen met negatieve getallen. Lees eerst de regels!
A
Regels bij plus en min sommen:
+- wordt -
- - wordt +
B
Regels bij vermenigvuldigen:
Positief x Positief = Positief
Positief x Negatief = Negatief
Negatief x Positief = Negatief
Negatief x Negatief = Positief

C
Regels bij delen:
Positief : Positief = Positief
Positief : Negatief = Negatief
Negatief : Positief = Negatief
Negatief : Negatief = Positief

D

Slide 4 - Tekstslide


3 - 8 =
A
5
B
11
C
-4
D
-5

Slide 5 - Quizvraag


-5 - 6 =
A
-1
B
11
C
-11
D
1

Slide 6 - Quizvraag


-20 + - 12 =
A
-8
B
-32
C
32
D
8

Slide 7 - Quizvraag


-12 x 5 =
A
48
B
60
C
-60
D
-7

Slide 8 - Quizvraag


-91 : -7 =
A
12
B
-12
C
13
D
-13

Slide 9 - Quizvraag

Rekenvolgorde
We gaan nu oefenen met sommen waarbij de rekenvolgorde belangrijk is. 
A
Rekenvolgorde:
1. Haakjes
2. Vermenigvuldigen en Delen
3. Plus en min
B

Slide 10 - Tekstslide


(1042)
A
-2
B
-1
C
1
D
2

Slide 11 - Quizvraag


(1042)+(10+210+6)
A
-2
B
4
C
-4
D
2

Slide 12 - Quizvraag


(1042)+(10+210+6)+582
A
-6
B
4
C
-4
D
6

Slide 13 - Quizvraag


243+(48:6+10)(5418)
A
-2
B
4
C
-4
D
6

Slide 14 - Quizvraag

Rekenen met letters
Het volgende onderdeel is rekenen met letters. In de wiskunde noem je deze letters variabelen.
A
wist je nog dat als er een letter naast een getal staat, er eigenlijk een keertje tussen staat?
B
4f betekent dus 4xf
C

Slide 15 - Tekstslide


a=3
412a+2a

Slide 16 - Open vraag


a=5
2a+aaa+3a

Slide 17 - Open vraag

Formules
Het volgende onderdeel gaat over formules. Je krijgt 3 verhaaltjes, na elk verhaaltje krijg je 2 vragen.
A
We lezen samen wat meneer De Vries heeft meegemaakt in zijn vakantie. TIjdens het lezen schrijf je de belangrijkste punten op in je schrift. Na het lezen moet je er namelijk vragen over beantwoorden!
B

Slide 18 - Tekstslide

In de vakantie heeft meneer De Vries zichzelf getrakteerd op een heerlijke pizza. Pizza’s uit de diepvries moet je eerst opwarmen in de oven. De temperatuur van een bevroren pizza is -5 graden. In een oven van 180 graden wordt de pizza per minuut 6 graden warmer. 
A
Een pizza is klaar om gegeten te worden wanneer de temperatuur 67 graden is!
B
Vakantiefoto meneer De Vries

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het begingetal?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het stijggetal?

Slide 21 - Open vraag

Na hoeveel minuten is de pizza klaar?

Slide 22 - Open vraag

B=250+40a
B
Meneer de Vries is op skivakantie geweest. Het was zijn eerste keer, dus moest hij eerst skikleren kopen. Voor 250 euro had hij ski’s, handschoenen, helm, stokken en een skipak. Per dag op de skipiste betaalde hij €40. Meneer de Vries is naast dol op skiën ook fan van wiskunde, daarom heeft hij een formule bedacht.
A
Met de formule kun je berekenen wat de kosten zijn van de skivakantie. 
B = bedrag in euro’s. 
a = aantal dagen
C
Vakantiefoto meneer De Vries

Slide 23 - Tekstslide

Bereken het bedrag in euro’s na 4 dagen skiën.

Slide 24 - Open vraag

Bereken het bedrag in euro’s na 8 dagen skiën.

Slide 25 - Open vraag

Na de skivakantie is meneer De Vries in een sweefvliegtuigje gestapt. Een sweefvliegtuig wordt door een jeep de lucht in geholpen met een dikke kabel tot een een hoogte van 1500 meter. Als het vliegtuig op een hoogte is van 1500 meter begint het vliegen, of beter gezegd, het zweven!
A
De hoogte van het zweefvliegtuigje kun je berekenen met een formule.                                                                                                                  
B
De formule: 
H=1500-250t                                                                                                          
C
H= hoogte in meters
T= aantal uren                                                                                                  
D
Vakantiefoto meneer De Vries

Slide 26 - Tekstslide

Je gaat nu de grafiek tekenen van het zweefvliegtuigje. Neem t=0 t/m t=5
Stappenplan grafiek tekenen:
1. Vul de tabel in
2. Teken een assenstelsel (vergeet de titels niet!)
3. Teken de coordinaten
4. Teken een lineare lijn door de punten
A
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Na hoeveel uur landt het vliegtuig weer op de grond?

Slide 28 - Open vraag

Wat heb jij geleerd?

Slide 29 - Woordweb

Spullen voor de toets:
Potlood, Geodriehoek, Pen

Slide 30 - Tekstslide

Hoe bereid ik mij voor op de toets?
1. Oefen de onderwerpen die je lastig vindt.
2. Maak de diagnostische toets en de herhaling. Kijk daarna je antwoorden na.
3. Bekijk de lessonups.
Welke lessonups?
1. Negatieve getallen
2. Rekenvolgorde
3. Rekenvolgorde vervolg

Slide 31 - Tekstslide

En nu?
Je gaat nu aan de slag in tweetallen met het werkblad. Succes!

Slide 32 - Tekstslide