Past Simple

Past Simple
Grammar
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past Simple
Grammar

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Ik weet hoe ik kan praten over dingen die in het verleden zijn afgesloten.

Slide 2 - Tekstslide

Let op!
Vul bij de volgende vragen geen verkorte vormen in
dus geen didn't, maar did not

Slide 3 - Tekstslide

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
I ___ (watch) that movie yesterday.

Slide 4 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Dan ___ (not - arrive) a week ago.

Slide 5 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
We ___ (not - know) the teacher had fallen.

Slide 6 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
Shakespeare ___ (write) many plays.

Slide 7 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
He always ___ (dream) about going to the USA before he died.

Slide 8 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
I ___ (see) him last week.

Slide 9 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
This tree ___ (to be) planted by the founders when they arrived in 1639.

Slide 10 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
I ___ (be) very annoying as a kid.

Slide 11 - Open vraag

Snap je dit onderdeel?
Ga verder met je weektaak (zie de werkwijzer op It's Learning)

Slide 12 - Tekstslide

Wat weten jullie nog van de past simple?

Slide 13 - Woordweb

Past Simple
  • Verleden tijd

Slide 14 - Tekstslide

Past Simple
Schrijf over, bestudeer en bedenk regels voor onderstaande voorbeelden:
Past Simple:
  • I watched that movie yesterday.

  •  He lived in England in 2015.

  • Shakespeare wrote a lot of plays.

  • I finished eating hours ago! 
Tip
Probeer de linker rij met de rechterrij te vergelijken en de verschillen te zoeken. Kun je deze omschrijven?

Slide 15 - Tekstslide

Zet de juiste regels bij de juiste werkwoordsvorm:
Past Simple
Denk aan de voorbeeldzinnen van de vorige slide.
je weet precies wanneer het was
je weet niet precies wanneer het was
het is afgesloten
het is nog bezig
de persoon in kwestie leeft nog
de persoon in kwestie is overleden

Slide 16 - Sleepvraag

Past Simple
  • Het is in het verleden begonnen en afgesloten.

  • De mensen / groeperingen over wie je praat zijn overleden. (kunnen niets meer doen) 

Slide 17 - Tekstslide

Past Simple

I went to London in 2010. (toen begonnen en afgesloten)

He watched that movie yesterday. (toen begonnen en afgesloten)

He lived there for two years. (niet meer)

Plato wrote many books. (dood)

I finished eating hours ago. (al lang klaar) 

Slide 18 - Tekstslide

Ik snap hoe ik de past simple moet gebruiken qua context.
Ja
Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.
Nog niet helemaal en wil graag hulp.
Ik snap er helemaal niets van.

Slide 19 - Poll

Past Simple Signaalwoorden
  • in 2010, in 1999, in 800 AD
  • when I was younger
  • (the day before) yesterday
  • last week / month / year / century / etc.
  • an hour / a week / a month ago

Slide 20 - Tekstslide

Past Simple:
Bekijk de voorbeelden en probeer regels te verzinnen:

Hoe zet je het werkwoord in de juiste vorm?
Kijk naar de werkwoorden. Wat valt op? Wat komt vaker terug?
Bevestigende zin:
She worked there in 2010.
They danced all night.
We talked a lot as kids.

Donald taught at that school. 
We saw them yesterday.
She gave him a kiss.




Ontkennende zin:
She didn't work there in 2010.
They didn't dance all night.
We didn't talk a lot as kids.

Donald didn't teach at that school?
We didn't see them yesterday.
She didn't give him a kiss.





Vragen:
Did she work there in 2010?
Did they dance all night?
Did you talk a lot as kids?

Did Donald teach at that school?
Did you see them yesterday?
Did she give him a kiss?

Slide 21 - Tekstslide

De juiste vormen (past simple)
  • Bevestiging
    onderwerp + hele werkwoord + (e)d / onregelmatig werkwoord (2e rijtje) 

  • Ontkenning
    onderwerp + did not (didn't) + hele werkwoord

  • Vragen
    did + onderwerp + hele werkwoord

Slide 22 - Tekstslide

1 gemene uitzondering (to be)
  • Bevestiging
    onderwerp + was / were

  • Ontkenning
    onderwerp + was not / were not

  • Vragen
    was / were + onderwerp

Slide 23 - Tekstslide

2e rijtje
3e rijtje

Slide 24 - Tekstslide

Let op!
Vul bij de volgende vragen geen verkorte vormen in
dus geen didn't, maar did not

Slide 25 - Tekstslide

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
I ___ (wait) all day yesterday, but nobody came.

Slide 26 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
My brother ___ (not - play) the violin last night.

Slide 27 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
_______ (he - go) to that concert last week?

Slide 28 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
___ (you - go) on a holiday last year?

Slide 29 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
My father ___ (not - be) very good at English when he was younger.

Slide 30 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
He ___ (work) there in 2019.

Slide 31 - Open vraag

Zet het werkwoord in de juiste vorm:
The old man ___ (die) in his sleep last night.

Slide 32 - Open vraag

Ik kan de past simple op de juiste manier in een zin toepassen.
Ja
Nog niet helemaal, maar heb geen hulp nodig.
Nog niet helemaal en wil graag hulp.
Ik snap er helemaal niets van.

Slide 33 - Poll