Les 4 Seksuele diversiteit

seksuele diversiteit
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

seksuele diversiteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat is volgens jullie normaal?

Slide 2 - Open vraag

Draai het eens om?
Wat als homo's dit allemaal tegen hetero's zouden zeggen:
1.    Ben je serieus? Jij hetero? Wow, ik kan het echt niet aan je zien!
2.    Hey allemaal, dit is Martin. Hij is een hetero.
3.    Je hebt echt geluk dat je van die lieve, moderne ouders hebt die het niet erg vinden dat je hetero bent.
4.    Ik heb niks tegen hetero's, maar ik zou het wel een dingetje vinden als mijn kind er een is.
5.    Ik heb echt niks tegen hetero's, maar ben zelf 100% homo ok? Dus je hoeft niks te proberen.
6.    Jongens, volgens mij is Richard... je weet wel... hetero. Hij zit altijd zo wijdbeens.
7.    Alweer een film met een doorsnee heteropersonage; we weten het nu wel. Ze bestáán.
8.    Jeetje… wat zal het zwaar zijn geweest toen je erachter kwam dat je hetero bent. Echt dapper dat je er zo openlijk voor uitkomt!

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje

Slide 4 - Tekstslide

Kletskaartjes

Slide 5 - Tekstslide

KLETSKAARTJES
GENDER 
gaat over je gevoel, of je jezelf man of vrouw voelt of van allebei een beetje en de culturele normen die daarover zijn. (dus wanneer vindt men je een man/vrouw)

GESLACHT 
dat zijn je geslachtskenmerken waarmee je geboren wordt


Slide 6 - Tekstslide

Welke diversiteiten zijn er eigenlijk?En wat betekenen ze?
Ga samen op zoek naar de betekenis hiervan.  (5 minuten)

                    H
                                                                            B       
                                                 T          
                      I                                                           

Slide 7 - Tekstslide

Seksuele diversiteit  LHBTI+
1.  Lesbisch: een vrouw die zich aangetrokken voelt tot vrouwen.
2. Homoseksueel: een man/vrouw die zich aangetrokken voelt tot mannen/vrouwen.
3. Biseksueel: een persoon die zich aangetrokken voelt tot mannen en vrouwen.
4. Transgender: een persoon die zich niet identificeert met het geslacht waarmee diegene is geboren.
5. Intersekse conditie: een persoon waarbij lichamelijk gezien (dus medisch bekeken) geen sprake is van 100% mannelijke of 100% vrouwelijke geslachtskenmerken.

Slide 8 - Tekstslide

extra identiteiten worden aangegeven door het plusje LHBTI+
  • Cisgender: een persoon die zich voelt zoals zijn geslacht is.
  • Queer: een persoon die zichzelf niet in een hokje willen stoppen.
  • Nonbinair: Een persoon die zichzelf niet in het hokje ‘man’ en tegelijk ook niet in het hokje ‘vrouw’ stopt.
  • Panseksueel: een persoon die zich aangetrokken voelt tot het innerlijk van iemand.
  • Genderfluid: een persoon die zich de ene dag vrouwelijk voelt, een andere dag mannelijk of juist weer iets tussen man en vrouw in.

                                                                         

Slide 9 - Tekstslide

KLETSKAARTJES
  1. Maak groepjes van 4
  2. Iedereen kiest een kaartje uit de set.
  3. Om de beurt bespreek je het kaartje
  4. Je probeert samen antwoord op de vraag van het kaartje te vinden.
  5. Zijn jullie het eens met elkaar?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe zou het zijn als iedereen op de hele wereld hetzelfde is?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Hoe zorgen we er samen voor dat iedereen zichzelf kan zijn in de klas?

Slide 14 - Open vraag

Seksuele diversiteit 
Het maakt de wereld leuker

Slide 15 - Tekstslide