4h2 start woordenschat

Deze les
- Verder met woordenschat
      - Waarom doen we dit?
      - Terugblik leesstrategieën
      - Uitleg toets (schrijfopdracht 50% + repetitie 50%)
- online oefenopdracht woordenschat
- pws inspiratie

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deze les
- Verder met woordenschat
      - Waarom doen we dit?
      - Terugblik leesstrategieën
      - Uitleg toets (schrijfopdracht 50% + repetitie 50%)
- online oefenopdracht woordenschat
- pws inspiratie

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat - H4

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg woordraadstrategieën 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel: ik kan de betekenis van onbekende woorden uit de vorm, samenstelling of de context afleiden. 


Slide 4 - Tekstslide

woordenschat
Woordkennis is voor tekstbegrip heel belangrijk.

Hoeveel procent van de woorden van een tekst moet je kennen om de tekst te begrijpen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waarom doen we dit?
Woordkennis is voor tekstbegrip heel belangrijk.

Hoeveel procent van de woorden van een tekst moet je kennen om de tekst te begrijpen?   
                                                              90%-95%
                                                         (Bron: Stichting Taal voor het Leven)

Slide 11 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Wat te doen als je een onbekend woord tegenkomt in een leestekst.

- Kijk naar de context (tekstdeel rondom het woord)
- Kijk naar een woorddeel

Slide 12 - Tekstslide

Een moeilijk woord! Wat nu?
De betekenis van moeilijke en onbekende woorden kun je vaak uit de tekst afleiden door een woordraadstrategie toe te passen.

  • Je herkent een synoniem van het woord.
  • Er wordt een omschrijving of definitie van het woord gegeven.
  • Het woord wordt uitgelegd met een voorbeeld.
  • Tegenstelling: er staat een woord met een tegenovergestelde betekenis in de tekst.
  • Je kent een deel van het woord.
  • Je herkent het woord uit een andere taal.
  • Een afbeelding kan je helpen.

Slide 13 - Tekstslide

Kijk naar de context
Wat betekent evident?

Het talent van de toneelspeelster is evident, maar of ze ook het doorzettingsvermogen heeft dat voor grote rollen noodzakelijk is, is onduidelijk.

Slide 14 - Tekstslide

Welke woordraadstrategie heb je gebruikt?
Het talent van de toneelspeelster is evident, maar of ze ook het doorzettingsvermogen heeft dat voor grote rollen noodzakelijk is, is onduidelijk.

evident = duidelijk

Slide 15 - Tekstslide

 In de tekst staat een woord met een tegenovergestelde betekenis
Het talent van de toneelspeelster is evident, maar of ze ook het doorzettingsvermogen heeft dat voor grote rollen noodzakelijk is, is onduidelijk.

evident = duidelijk 

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent interpretatie?
Bij internationale conferenties geeft de interpretatie van de slotverklaring vaak problemen, doordat de verschillende partijen een andere uitleg aan die tekst geven.

Slide 17 - Tekstslide

Welke woordraadstrategie heb je gebruikt?
Bij internationale conferenties geeft de interpretatie van de slotverklaring vaak problemen, doordat de verschillende partijen een andere uitleg aan die tekst geven.

interpretatie = uitleg

Slide 18 - Tekstslide

In de tekst staat een synoniem.
Bij internationale conferenties geeft de interpretatie van de slotverklaring vaak problemen, doordat de verschillende partijen een andere uitleg aan die tekst geven.

interpretatie = uitleg

Slide 19 - Tekstslide

Misschien ken je iets van het woord?
Uit een andere taal?
Woord: doubleren dubble (Engels) double (Frans)

Een stukje van het woord?
Woord: Accentueren > accent

Slide 20 - Tekstslide

Misschien helpt een illustratie?
sociogram

Slide 21 - Tekstslide

Hoe gaan we de lessen woordenschat afsluiten?
De toets bestaat uit een schrijfopdracht en een repetitie
  • 4 april krijg je een toets over de woorden uit paragraaf 1 en 3
  • Om een nieuw woord te leren moet je het 6x tegenkomen
     > veel oefenen en woordjes leren
     > maar ook: de strategieën gebruiken
  • 4 april is ook de deadline voor het inleveren van de schrijfopdracht

Slide 22 - Tekstslide

Schrijfopdracht: spannend verhaal
  • Je schrijft een kort (spannend) verhaal van minimaal 350 woorden
  • Verwerk vijftien moeilijke woorden naar keuze en markeer ze in de tekst
  • Gebruik een eigen idee of kies uit twee startfragmenten
  • Verwerk minstens één dialoog in je verhaal

Voorbeeldje:
'Doorgaans appt hij me binnen een uur terug,' zei Iris. 'Hoe kan het dat het nu zo lang duurt?' 'Hij zal je dan toch niet zo belangrijk vinden,' antwoordde Maaike onverbiddelijk

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen
Maak de online planning (woordenschat les 2).
Deze opdracht staat alleen online en niet in je boek.

Klaar? 
Bekijk de schrijfopdracht in teams (mapje woordenschat)
Ga hier alvast mee aan de slag (sla het bestand goed op!)

Toets nog inhalen? Plan een inhaaluur in bij de docent!

Slide 24 - Tekstslide



  • Hedendaagse maatschappijkritische romans
  • Jeugdliteratuur
  • De leeslijst/ leesmotivatie bij scholieren
  • Diversiteit in literatuur (kijken naar 'de ander')


  • Dialecten
  • Verandert grammatica?
    ('hun' als onderwerp)
  • Een taal leren (als tweede taal)
  • Nederlands/Vlaams
  • Verengelsing van het Nederlands
Communicatie
  • chatbot
  • reclameteksten
PWS inspiratie en voorbeelden
Literatuur                                     Taalkunde

Slide 25 - Tekstslide



  • Hedendaagse maatschappijkritische romans
  • Jeugdliteratuur
  • De leeslijst/ leesmotivatie bij scholieren
  • Diversiteit in literatuur (kijken naar 'de ander')



  • Dialecten
  • Verandert grammatica?
    ('hun' als onderwerp)
  • Een taal leren (als tweede taal?)
  • Nederlands/vlaams
  • Verengelsing van het Nederlands
Communicatie
  • chatbot
  • reclameteksten
PWS inspiratie en voorbeelden
Literatuur                                     Taalkunde

Slide 26 - Tekstslide