Kinderrechten

Kinderrechten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
PAVMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kinderrechten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Je leert over rechten (van kinderen)
- Je weet welke organisaties er zijn voor kinderrechten
- Je gaat onderzoek doen en informatie opzoeken

 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke (kinder)rechten denken jullie dat kinderen wereldwijd hebben of zouden moeten hebben?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kinderrechten?
A
regels waar kinderen zich aan moeten houden
B
regels voor volwassenen over hoe ze met kinderen moeten omgaan
C
regels die makkelijk te begrijpen zijn voor kinderen
D
regels die bedacht zijn door kinderen, maar niet officieel gelden

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je als tiener rechten?
A
Natuurlijk niet. Je moet gewoon luisteren naar je ouders.
B
No way. Je hebt pas rechten als je 18 bent.
C
Ja natuurlijk, kinderen hebben rechten. Dat staat in het kinderrechtenverdrag.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie zijn er kinderrechten?
A
Voor kinderen in armere landen.
B
Voor kinderen over heel de wereld.
C
Voor kinderen op de vlucht.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle kinderen zijn gelijk. Wat betekent dat volgens jou?
A
Euh ... Alle kinderen zijn even klein en maken evenveel lawaai.
B
Ros, lang, zwart, arm, ... Alle kinderen zijn anders, maar iedereen is evenveel waard.
C
Alle kinderen hebben genoeg te eten en gaan allemaal naar school.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent 12 en je ouders gaan scheiden. Ze vragen allebei aan de rechter dat je bij hen komt wonen. Wat nu?
A
Omdat je 12 bent, mag je zelf kiezen bij wie je gaat wonen.
B
De rechter kan eerst luisteren naar wat jij wilt. Hij beslist daarna wat er met je gebeurt.
C
Enkel je moeder mag beslissen of je bij haar blijft of bij je vader.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt thuis geen zakgeld. Mag dat zomaar?
A
Ja, maar alleen als mijn ouders een goede reden hebben.
B
Nee, ieder kind heeft recht op minstens 5 euro per maand.
C
Ja, ouders kunnen dat vrij beslissen.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een directeur jou verbieden om een piercing te dragen op school?
A
Ja.
B
Ja, als daar iets over terug te vinden is in het schoolreglement.
C
Neen, je doet met je lijf wat je wilt.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verdrag
Verklaring
Hieraan moeten landen zich niet houden.
landen spreken dan af om zich aan de afspraken te houden

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel landen hebben hun handtekening onder het verdrag gezet?
A
193
B
190
C
194
D
192

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit wel of geen kinderrecht?

Je hebt recht op familie.
A
Dit is WEL een kinderrecht.
B
Dit is GEEN kinderrecht.

Slide 14 - Quizvraag

Is dit wel of geen kinderrecht?
Je hebt recht op familie.

A Dit is WEL een kinderrecht.
B Dit is GEEN kinderrecht.

Wat staat niet in het Kinderrechtenverdrag?
A
Kinderen hebben recht op patat, cola en ijs. Iedere dag.
B
Kinderen mogen hun eigen mening geven. Naar die mening moet worden gevraagd en ook echt worden geluisterd.
C
Als jij een sms, app, brief of e-mail krijgt of schrijft, dan mag niemand dit zien zonder het eerst aan jou te vragen.
D
Alle kinderen hebben recht op sport en spel.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kinderrechten zijn alleen belangrijk in arme landen.
eens
oneens

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Voor wie gelden Kinderrechten, denk je?
A
Voor alle kinderen in Nederland.
B
Voor alle kinderen in Europa.
C
Voor alle kinderen in Nederland en België.
D
Voor alle kinderen in de wereld.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er ergens oorlog is, dan hoeven kinderrechten niet nageleefd te worden.
eens
oneens

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Is dit wel of geen kinderrecht?

Je hebt recht om te kunnen sporten.
A
Dit is WEL een kinderrecht.
B
Dit is GEEN kinderrecht.

Slide 19 - Quizvraag

Is dit wel of geen kinderrecht?
Je hebt recht om te kunnen sporten.

A Dit is WEL een kinderrecht.
B Dit is GEEN kinderrecht.


Is dit wel of geen kinderrecht?

Je hebt recht op WiFi thuis.
A
Dit is WEL een kinderrecht.
B
Dit is GEEN kinderrecht.

Slide 20 - Quizvraag

Is dit wel of geen kinderrecht?
Je hebt recht op WiFi thuis.

A Dit is WEL een kinderrecht.
B Dit is GEEN kinderrecht.

Er bestaat een speciale kinderrechter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een klacht hebt die met kinderrechten te maken heeft,
dan kun je klagen bij...
Uitleg: Het Kinderrechtencomité is opgericht om in de gaten te houden of de afspraken uit het Kinderrechtenverdrag wel goed worden nageleefd door alle landen. Elke vijf jaar moeten de landen aan dit Comité vertellen hoe ze dat doen. Als een land zich niet goed aan de regels houdt, dan wordt het land daarop aangesproken.
A
Het VN Kinderrechtencomité
B
De leraar op school
C
Actiegroep Kinderrechten
D
Nergens

Slide 22 - Quizvraag

Uitleg: Het Kinderrechtencomité is opgericht om in de gaten te houden of de afspraken uit het Kinderrechtenverdrag wel goed worden nageleefd door alle landen. Elke vijf jaar moeten de landen aan dit Comité vertellen hoe ze dat doen. Als een land zich niet goed aan de regels houdt, dan wordt het land daarop aangesproken.
Opdracht
  1. Bekijk per twee even de verschillende kinderrechten in het boekje.
  2. Overleg met elkaar hoe jullie top 5 eruit ziet van rechten die jullie voor jullie zelf het belangrijkst vinden, op nummer 1 staat jullie allerbelangrijkste recht.
  3. Noteer jullie top 5 in jullie cursus.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Kijk nu nog eens naar de kinderrechten. Hoe zou de top 3 van kinderen in 
  • arme landen eruitzien?
  • oorlogsgebieden eruitzien?

5. Noteer deze lijstje ook in jullie cursus.

6. Welke verschillen zijn er tussen de verschillende lijstjes? 
Leg uit waarom jullie top 5 zo verschilt met de top 3 van kinderen in arme landen en die van kinderen in oorlogsgebieden.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies