3hv C1 Meer dan lezen 4 Argumenteren: tegenargument en weerlegging 1

§ 4 Argumenteren: 
tegenargument en weerlegging (1)

Leerdoelen voor deze paragraaf
  • tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
  • argumenten en tegenargumenten formuleren
  • een standpunt beargumenteren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§ 4 Argumenteren: 
tegenargument en weerlegging (1)

Leerdoelen voor deze paragraaf
  • tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
  • argumenten en tegenargumenten formuleren
  • een standpunt beargumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
Per twee-of drietal krijg je 11 zinnen. 
  • Lees de zinnen a tot en met k. 
  • Zet ze in de goede volgorde. 
Let op: de zinnen a en k (begin en eind) staan al op de juiste plaats.
Lees de tekst 'Warme huizen dankzij H&M-kleding' en beantwoord onderstaande vragen.
  • Welk argument voert Höök voor haar standpunt aan?
  • Wat is er tegen dat standpunt in te brengen?
  • Wat is daarop de reactie van Höök?
vwo
havo

Slide 2 - Tekstslide

Tekst
startopdracht
a Als het ... Nederlandse fietspaden.
d  







k Dat staat allemaal in de wet!

Zie uitwerking op het scherm.
vwo
havo

Slide 3 - Tekstslide

In deze les:
  • Theorie: Tegenargument en weerlegging
  • Aan de slag: havo opdracht 2 (en 3) en vwo opdracht 2 (en 3)
  • Klaar? ontspannen lezen in je boek
  • Gezamenlijk afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Je kunt standpunten en argumenten herkennen.
  • Je kunt tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
  • vwo: Je kunt argumenten en tegenargumenten formuleren.



Taaldoel: noteer minimaal twee woorden waarvan je de betekenis niet kent en zoek de betekenis op.

Slide 5 - Tekstslide

Tegenargument en weerlegging
In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Hij doet dat door argumenten voor zijn standpunt aan te voeren. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat een mogelijk argument tégen zijn standpunt of een van zijn argumenten niet klopt. Dat noemen we het weerleggen of ontkrachten van een tegenargument.
Al.1 Aandachtstrekker
Al. 2 Onderwerp + standpunt (eventueel als vraag)
Al. 3 argument 1
Al. 4 argument 2
Al. 5 argument 3
Al. 6 tegenargument 1
Al. 6 of 7 weerlegging 1
Al. 8 conclusie: herhaling standpunt (of beantwoording vraag)
inleiding
kern
slot

Slide 6 - Tekstslide

Niet eens met iemand argumentatie? Je kunt dan argumenten tegen het standpunt inbrengen en/of de argumenten weerleggen.
Onthouden/opschrijven!
  • Met een tegenargument ontkracht je een standpunt
  • Met een weerlegging ontkracht je een tegenargument
Tegenargument en weerlegging

Slide 7 - Tekstslide

Signaalwoorden voor weerlegging
Signaalwoorden van tegenstelling zijn bijvoorbeeld:

  • maar
  • echter
  • toch
  • daar staat tegenover
  • dat
  • hoewel
  • daarentegen
  • dat ligt heel anders
  • tenzij

Slide 8 - Tekstslide

standpunt, argument en tegenargument

Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,


want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.


Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.
standpunt
argument
tegenargument

Slide 9 - Tekstslide

standpunt, argument, tegenargument en weerlegging
Er moet op school meer aandacht besteed worden aan de vaderlandse geschiedenis,
want jongeren moeten leren trots te zijn op ons verleden.

Meer aandacht voor de vaderlandse geschiedenis zal ten koste gaan van de tijd voor de wereldgeschiedenis.
Er is anders weinig over ons verleden waarop we trots kunnen zijn
tegenargument
weerlegging
argument
standpunt

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
  • Bedenk een standpunt over een actueel onderwerp.
  • Geef twee nevenschikkende argumenten voor de stelling.
  • Geef één tegenargument.
  • Geef één weerlegging.
vwo
havo
  • Bedenk een standpunt over een onderwerp.
  • Geef één argument voor de stelling.
  • Geef één tegenargument.
  • Geef één weerlegging.

Slide 11 - Tekstslide

Tekst
(t)huiswerk
Maak opdracht 2 en 3 (p. 26-27)

In je schrift, dus niet digitaal!


Maak opdracht 2 samen (p. 25- 27)
Vul het blokjesschema in.
In je schrift, dus niet digitaal!


havo
vwo

Slide 12 - Tekstslide

Tekst
Reflectie
Reflectievragen 
Kun je uitleggen hoe een blokjesschema van een volledig betoog eruitziet. 

vwo: Wat is voor jou de beste manier om een tekst te analyseren?

Slide 13 - Tekstslide

Tekst
Heb je je leerdoelen behaald?
  • Je kunt standpunten en argumenten herkennen.
  • Je kunt tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
  • vwo: Je kunt argumenten en tegenargumenten formuleren.

Taaldoel: welke onbekende woorden ben je tegengekomen?

Slide 14 - Tekstslide