2122 5V Talent Vakboek H10, Argumentatie, inleiding (les 10)

Talent, Vakboek H10
Argumenteren
-herhaling-
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Talent, Vakboek H10
Argumenteren
-herhaling-

Slide 1 - Tekstslide

herhaling theorie
- standpunt
- argument(en)
- tegenargument
- weerlegging

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het standpunt?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
Je moet ... uitgaat,
B
want de ... boven nul.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het standpunt?
Omdat de overheid veel geld kwijt is aan zorgkosten, moet roken helemaal verboden worden.
A
de overheid ... zorgkosten
B
roken ... verboden worden

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
De meeste ... horen;
B
daarom ... Songfestival.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het argument?
De militaire dienstplicht moet in Nederland opnieuw ingevoerd worden. Dat zal jongeren discipline en gehoorzaamheid bijbrengen.
A
De militaire ... worden.
B
Dat zal ... bijbrengen.

Slide 6 - Quizvraag

Objectief of subjectief argument?
De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 7 - Quizvraag

Objectief of subjectief argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 8 - Quizvraag

Tegenargument

  • als je het niet eens bent met een mening, dan geven we     een tegenargument
  • een tegenargument kun je herkennen aan woorden als: ik vind echter, maar ik vind....

Slide 9 - Tekstslide

Weerlegging

  • als je het niet eens bent met een (tegen)argument, dan geven we een weerlegging
  • een tegenargument kun je ook herkennen aan woorden als: ik vind echter, maar ik vind....

Slide 10 - Tekstslide

Signaalwoorden voor een tegenargument zijn:
A
ook, daarnaast
B
dus, vervolgens
C
echter, integendeel
D
om te

Slide 11 - Quizvraag

Vul aan: Met een ... ontkracht je een argument of een tegenargument.
A
standpunt
B
weerlegging

Slide 12 - Quizvraag

Maak een zin met een standpunt (een mening)
met een argument en een tegenargument.
Gebruik signaalwoorden.
timer
1:30

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met een standpunt (een mening)
met een argument en een weerlegging.
Gebruik signaalwoorden.
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Nog meer uitleg?

Slide 15 - Tekstslide

aan de slag
Maak van Talent H2 opdracht 5 en 6 bij tekst 5 (p.41) > zorg dat je dat deze les af krijgt

Huiswerk: maak opdracht 7 (individueel
in plaats van in groepjes) 

Slide 16 - Tekstslide