3HA Grammatik Kapitel 5

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Heute
Grammatik
Werkwoord met a of e in de stam in de tegenwoordige tijd

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt de werkwoorden met a en e in de stam in de tegenwoordige tijd gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Grammatik
werkwoord met a of e in de stam in de tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Stam van een werkwoord
Hoe vorm je de stam van een werkwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

werkwoord vervoegen
1. stam (stam van spielen is spiel-)
2. persoonsvorm (IDEWIS)
3. uitgang werkwoord ((fe)esttenten)

Slide 7 - Tekstslide

Idewis
ich = ik
du = jij
er, sie, es = hij, zij, het
wir = wij
ihr = jullie
sie = zij (mv)
Sie = u
eerste letters vormen het woord IDEWIS

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdregel (fe)esttenten
FE-
ich
spiele
du
spielst
er / sie / es
spielt
wir
spielen
ihr
spielt
sie / Sie
spielen

Slide 9 - Tekstslide

Idewis + stam + (fe)esttenten
du spielst
er wohnt
sie gehen
ihr singt

Slide 10 - Tekstslide

nieuwe regel! - ww met a
Sterke werkwoorden met een a in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du en er/sie/es een Umlaut:

schlafen, tragen
du schläfst, er trägt

Slide 11 - Tekstslide

nieuwe regel! - ww met e
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam veranderd in de tegenwoordige tijd bij du en er/sie/es de e vaak in een i(e):
Een korte e wordt een i: sprechen, du sprichst
Een lange e wordt ie: sehen, er sieht

Slide 12 - Tekstslide

Aufgaben
Seite 66-70 grone vakjes
Seite 136 bis 139
Slim Stampen K5 Grammatik

Slide 13 - Tekstslide

ww met a of e in de stam
Wanner is er een klinkerwisseling?

Slide 14 - Tekstslide