Herhalingsles GSW juni

De volwassenheid /24
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GedragSecundair onderwijs

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De volwassenheid /24

Slide 1 - Tekstslide

1. Lees de tekst en beantwoord de vragen
- je weet wat een sociale constructie/maatschappelijke afspraak is
- cognitieve ontwikkeling
- ontwikkelingstaken in de volwassenheid

Slide 2 - Tekstslide

2. Zijn de stellingen juist of fout? En verbeter de fouten!
- primaire en secundaire veroudering
-cognitieve vaardigheden
- morele ontwikkeling
- emotionele stabiliteit
- conflict volgens Erikson

Slide 3 - Tekstslide

3. Vul eerst aan en werk dan een concrete situatie uit op basis van de elementen.
- sociale posities, rollen, rolrelaties, sociale vaardigheden

Slide 4 - Tekstslide

4. Sociale posities in de volwassenheid
- onderscheid andere levensfasen
- verwachtingen kunnen geven bij sociale posities

Slide 5 - Tekstslide

5. Lees de tekst en beantwoord de vraagjes.
- fasen binnen de volwassenheid
- conflicten volgens Erikson

Slide 6 - Tekstslide

6. Je krijgt een situatie
- Welk conflict volgens Erikson?
- Slaagt hij hierin?
- Wat als hij hier niet in slaagt?

Slide 7 - Tekstslide

Socialisatie deel 1  /36

Slide 8 - Tekstslide

7. Match de begrippen die het beste bij elkaar horen. 
- nature, nurture
- cultuur verschillende definities
- macro-, meso- en micorniveau

Slide 9 - Tekstslide

8. Lees het stukje tekst en beantwoord de vraag.
- wat is cultuur?

Slide 10 - Tekstslide

9. Cultuurcomponenten
- weet welke cultuurcomponenten er zijn
- weet hoe ze veranderen doorheen tijd

Slide 11 - Tekstslide

10. Concrete voorbeelden geven
- soorten waarden
- verschillen in waarden, in tijd en ruimte

Slide 12 - Tekstslide

11 + 12. Welke cultuurcomponent wordt afgebeeld?
- functies ervan
- link met sociale cohesie

Slide 13 - Tekstslide

13 + 14.  Afbeelding
- verschil dominante, subcultuur en tegencultuur

Slide 14 - Tekstslide

15. Hoe zou Merton deze groeperingen benoemen?
- voorbeelden benoemen

Slide 15 - Tekstslide

16. Cultuurverschillen in de samenleving
- hoge en lage sociale klasse
- afkomst
- sociale ladder

Slide 16 - Tekstslide

17. Cultuurverschillen tussen samenlevingen
- vooringenomenheid
- superioriteitsgevoel

Slide 17 - Tekstslide

18. Welke verschillen zijn er tussen twee landen?
- op basis van grafieken

Slide 18 - Tekstslide

19. Begrippen of stellingen uitleggen aan de hand van een artikel
- cultuur en verandering
- opvoeden vroeger en nu
- enculturatie, acculturatie

Slide 19 - Tekstslide

20. Relatie tussen de gezinsleden
- veranderde relaties tussen gezinsleden

Slide 20 - Tekstslide

21. Verschuiving in functies van het gezin
-  hoe zijn de functies veranderd

Slide 21 - Tekstslide

Socialisatie deel 2    /23

Slide 22 - Tekstslide

22. Vul per voorbeeld de tabel aan.
- welke levensloopfase
- welke cultuurcomponent
- socialisatieagent
- primaire, secundaire of tertiaire socialisatie

Slide 23 - Tekstslide

23. Genderstereotype socialisatie

Slide 24 - Tekstslide

24. Impliciete of expliciete waardeoverdracht? 

Slide 25 - Tekstslide

25. Welke vorm van waardeoverdracht?
-  waardeverheldering, waardeonderwijs, waardecommunicatie, waarde-indoctrinatie
- kenmerken van alle kunnen geven

Slide 26 - Tekstslide

26. Groepsdruk
- bij welke socialisatieagent
- sociale controle

Slide 27 - Tekstslide

27. Imitatie, identificatie, experimenteren en sociale controle
- herkennen in een voorbeeld

Slide 28 - Tekstslide

Verbindend communiceren /22

Slide 29 - Tekstslide

28. Verschil tussen waarnemen, observeren en interpreteren.
- toegepast op voorbeelden

Slide 30 - Tekstslide

30. Actief luisteren
- toegepast op voorbeelden
- technieken herkennen 
- fouten herkennen 
- corrigeren

Slide 31 - Tekstslide

29. Theory of mind
- welk belang
- relatie verbindend communiceren

Slide 32 - Tekstslide

31.  Niet-bedreigend confronteren
- reageer verbindend op voorbeelden
- elementen van verbindend communiceren kennen

Slide 33 - Tekstslide

35. Fouten tegen verbindend communiceren
- toegepast op een voorbeeld
- fouten kunnen aangeven

Slide 34 - Tekstslide

36. Referentiekader
Geef een voorbeeld van hoe iemand vanuit zijn referentiekader op iemand reageert en geen rekening houdt met het referentiekader van de ander.

Slide 35 - Tekstslide

37. Referentiekader
Waarom moet iemand zijn gevoel en behoefte binnen verbindend communiceren kenbaar maken en wat heeft dit te maken met het referentiekader van die ander?

Slide 36 - Tekstslide

Begrippen / 6

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide

Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?

Slide 43 - Open vraag

Slide 44 - Tekstslide

Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?

Slide 45 - Open vraag

Als een kind een norm 'internaliseert' betekent dit dat ...
A
het kind de regel kan opzeggen
B
het kind de regel kan toepassen op vraag van de mama of papa
C
het kind de regel vanzelf toepast
D
het kind de regel verwerpt

Slide 46 - Quizvraag

Empirische kennis :
A
is een synoniem voor existentiële kennis
B
is gebaseerd op onderzoek en wetenschap
C
doe je op door boeken te lezen
D
is kennis die gaat over het waarom van ons bestaan

Slide 47 - Quizvraag

Een open luisterhouding betekent:
A
dat je luistert met een glimlach
B
dat je naast iemand zit te luisteren
C
dat je open vragen stelt bij het luisteren
D
dat je armen naast je hangen en je oogcontact maakt

Slide 48 - Quizvraag

Civilisatieproces betekent:
A
dat de lagere sociale klassen de waarden van de hogere overnemen
B
dat de hogere sociale klassen de waarden van de lagere overnemen
C
de gedragsregels van de hogere klasse worden meer dwingend voor iedereen
D
kinderen goed opvoeden

Slide 49 - Quizvraag

Wat is een 'referentiekader'?

Slide 50 - Open vraag

Wat is een 'basisconflict'?

Slide 51 - Open vraag