Lesson 1: Possesives, genitive

Lesson goal: bezit
Je kent de regels om de bezittelijke vorm (possessive) in het Engels als een native te gebruiken. 

Aan het eind van deze les weet je precies wanneer je OF / 'S / ' moet gebruiken.
b.v. The students' lesson has started.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesson goal: bezit
Je kent de regels om de bezittelijke vorm (possessive) in het Engels als een native te gebruiken. 

Aan het eind van deze les weet je precies wanneer je OF / 'S / ' moet gebruiken.
b.v. The students' lesson has started.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

PEOPLE, ANIMALS, TIME
'S (EV)  - ' (MV)
  • The DOG'S nose is sniffing the screen.
  • The MAN'S hand is tickling the dog. 
  • It is my PARENTS' dog.
  • YESTERDAY'S walk with my dog was lovely.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

THINGSOF

THE SLICE OF PIZZA IS MOVING

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezit 's - s' - of
This is Donald's hair.
The colour of his hair is very blond. 


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

People, animal

'S - S'



Things

OF
Maria
milk
cat
room
boys
garage

Slide 8 - Sleepvraag

Quiz gedaan met 2B
They painted .................
A
the garage's door
B
the door of the garage

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She drinks a.......
A
a glass of milk
B
a milk's glass

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The ............is open
A
room's window
B
window of the room

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The ...............is Tiger
A
cat's name
B
name of the cat

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je bij bezit van een persoon of dier
bijvoorbeeld 'de vriend van Sarah'?
A
's
B
of
C
'

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebruik je bij bezit van dingen bijvoorbeeld de
'blaadjes van de bloem' ?
A
's
B
of
C
'

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
Chris's design looks nice
B
Chris' design looks nice

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
That spider's legs look scary
B
That spider' legs looks scary

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste vorm van bezit: 's of '
A
My father's car is broken
B
My father' car is broken

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

............lives in London. (de vader van Maria)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

These are ................ (de boeken van de jongens)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

............ is twelve years old. (de zus van John)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies