week 24 Eenheid en verdeeldheid in Europa

Europese Raad
Regeringsleiders van alle lidstaten
Bepalen het beleid
Behandelen Europese problemen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Europese Raad
Regeringsleiders van alle lidstaten
Bepalen het beleid
Behandelen Europese problemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Europees parlement
- Europese commissie
- Europese raad 
Die zich bezig houden met bestuur

Slide 2 - Tekstslide

Europese commissie (dag dagelijkse bestuur --> zoals de regering in NL)

Europees parlement (zaal, net zoals de tweede kamer in NL)

Europese raad (minister presidenten van elk land bij elkaar)
Uitvoerende macht
beslissen wat er moet gebeuren
raad van Ministers
--------------------------------
Europese raad
--------------------------------
Europese commisie
wetgevende
macht.
controleren
Europees parlement

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitbreiding van de Samenwerking
De EU is een organisatie van staten die democratisch worden gekozen. 

Deze organisatie bestaat uit: 
  1. Europese Commissie. 
  2. Europees Parlement. 
  3. Europese Raad. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de zin juist of onjuist?

De Europese Raad vergadert viermaal per maand.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bepalen de onderwerpen
Maken de wetsvoorstellen
wordt gestemd over de wetsvoorstellen
Europese Raad
Europese commissie
Europees parlement

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Europese Raad controleert de Europese Commissie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bestuur van Europa


  • De Europese Commissie
  • Het Europees Parlement
  • De Raad van Ministers
  • De Europese Raad

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedige nationalistische oorlogen op de balkan
  • Tsjecho-Slowakije viel uit elkaar in Tsjechië en Slowakije (zonder geweld)
  • Joegoslavie viel uit elkaar in 7 staten(Slovenië, Kroatië, Bosnië, Servië en Montenegro, Macedonië en Kosovo)
  • In Bosnië leefde 3 bevolkingsgroepen (Kroaten, Serviërs en Bosnische moslims), 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Balkanoorlogen
  • Op de Balkan erg onrustig rond 1900, jaren bezet gebied door de Turken. Russische/Turkse oorlog biedt oplossing .
  • Ottomanen/Turken verdreven uit Balkan met behulp van Russen.
  • Balkan landen worden eigen staten en nationalisme neemt toe. 
  • Balkan landen hebben ook oorlog tussen elkaar om machtsvergroting/grondgebied.
  • Balkan bestaat uit verschillende volkeren, culturen en godsdiensten, lastig om 1 natie te vormen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde communisme 

  • Steeds meer landen in het Oostblok komen in protest, omdat het ook daar niet goed gaat.
  • 9 november 1989: val Berlijnse muur 

  • 1991: Sovjet-Unie valt uiteen, einde van de Koude Oorlog.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de 4 gebeurtenissen in de juiste volgorde. Doe dit van hoog naar laag. Bovenaan de eerste gebeurtenis, onderaan de laatste.
1. De val van de Berlijnse Muur
2. Gorbatsjov voert de maatregelen in om te zorgen voor toenadering met het Westen
3. De Sovjet-Unie is bijna failliet
4. De Sovjet-Unie valt uiteen in vijftien onafhankelijke statenvan de Koude Oorlog

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingen in Europa na de val van de Muur:
  • Gorbatsjov aan de kant gezet door 
  • Jeltsin
  • Hiermee machtsgreep leger voorkomen
  • Einde communistisch bestuur in SU >
  • Sovjet-Unie valt uiteen >
  • Oost-Europese staten onafhankelijk >
  • 10 ervan treden toe tot de EU

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde Koude Oorlog
Na 1985 gaat het hard. De nieuwe president van de Sovjet-Unie, Gorbatsjov, zorgt voor meer vrijheid. 
In 1989 gaat de Berlijnse Muur open na wekenlang protest  van de bevolking van Oost-Berlijn/Oost-Duitsland

De Sovjet-Unie brokkelt af. Uiteindelijk valt hij officieel uiteen in 1991 in allemaal verschillende landen. De Koude Oorlog is voorbij.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies







Door de grote voedseltekorten stegen de prijzen door te weinig aanbod, de illegale handelaren profiteerde van de chaos. Waardoor miljoenen Russen werkloos raakte, door deze daling van omzet werd er weinig geld verdient en verslechterde de economie wat een grote gevolg was van de uiteenvalling van de Sovjet Unie.

De Sovjet-Unie valt uiteen (1991)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Val van de Muur
In december 1989 waren alle communistische leiders in het Oostblok afgezet.

1991 Sovjet-Unie valt uiteen. Soviet republieken zoals Belarus, Estland, Letland, Litouwen, Oekraïne, Georgië en Armenië werden onafhankelijk
Russische Federatie opgericht. 
Voormalige leden van de communistische partij wisten belangrijke posities te claimen. Rusland werd nog geen echte democratie.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen en gebeurtenissen, NEEM OVER!!

Glasnost

Perestrojka

9 november 1989 Val Berlijnse Muur

3 oktober 1990 Duitsland herenigd

1991 Sovjet-Unie valt uiteen


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk jaar valt de Sovjet-Unie uiteen?
A
1985
B
1990
C
1991
D
1994

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de Koude Oorlog
  • 1990: Oost- en West-Duitsland worden weer 1 land
  • 1991: Sovjet-Unie valt uiteen in 15 onafhankelijke staten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

➤Zet de items in juiste volgorde
Cubacrisis
Blokkade van Berlijn
Oprichting DDR
Val van de Berlijnse Muur
De Sovjet-Unie valt uiteen
Bouw van de Berlijnse Muur
Oprichting Warschaupact 
Begin Korea-Oorlog

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Oostblok valt uiteen
Omdat Gorbatsjov al zijn aandacht op de Sovjet-Unie wilde concentreren, kon hij zich niet meer op dezelfde manier met de Oostbloklanden bezihouden als zijn voorgangeres.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over eenheid en verdeeldheid in Europa.

In de EU:
- is de wetgevende macht in handen van (1) en (2).
- heeft (3) de taak om naleving van de regels te controleren.
- heeft (4) de taak om (5) te controleren.

Welke woorden horen bij de cijfer 1 t/m 5 te staan?

A
1. het Europees Parlement, 2. Raad van Ministers, 3. de Europese Commissie, 4. het Europees Parlement , 5. de Europese Commissie
B
1. de Europese Commissie, 2. Raad van Ministers, 3. de Europese Commissie, 4. het Europees Parlement , 5. het Europees Parlement
C
1. het Europees Parlement, 2. de Europese Commissie, 3. Raad van Ministers, 4. het Europees Parlement , 5. de Europese Commissie
D
1. het Europees Parlement, 2. Raad van Ministers, 3. de Europese Commissie, 4. de Europese Commissie , 5. Raad van Ministers.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over eenheid en verdeeldheid in Europa. Lees eerst de bron.
Een uitspraak: "de Europese integratie bevorderde het nationalisme in Nederland."
Is deze uitspraak Juist of Onjuist? Leg daarna de keuze uit met een bronelement.
Doe het zo: (On)Juist, want......

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over eenheid en verdeeldheid in Europa.
1. De Sovjet-Unie viel met / zonder geweld uiteen in vijftien staten.
2 Joegoslavië (zie plaatje) viel met / zonder geweld uiteen in zeven staten.
3. Oost-Duitsland ging met / zonder geweld op in de Bondsrepubliek
4. Tsjecho-Slowakije viel met / zonder geweld uiteen in twee staten.
A
1. met, 2. met, 3. zonder, 4. zonder
B
1. zonder, 2. zonder, 3. zonder, 4. met
C
1. met, 2. met, 3. zonder, 4. met
D
1. zonder, 2. met, 3. zonder, 4. zonder

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier Europa een verdeelde eenheid vormt.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over eenheid en verdeeldheid in Europa.

Hoe wordt de volksvertegenwoordiging van de EU ook wel genoemd?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Minister
D
Raad van de Europese Unie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze vraag gaat over verdeeldheid en eenheid in Europa.

Welke zin is juist?
A
De Europese Raad is het dagelijks bestuur van de EU.
B
Een wetsvoorstel wordt door de Europese Commissie ter goedkeuring voorgelegd aan het Europees Parlement.
C
Geen van de genoemde uitspraken is juist.
D
In de Europese Commissie maken regeringsleiders afspraken namens hun land.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eenheid en verdeeldheid in Europa

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies