502

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Natuurkunde

1. Berg je telefoon op in je tas

2. Pak je spullen

Raid

Natuurkunde

1. Berg je telefoon op in je tas

2. Pak je spullen

Natuurkunde

1. Berg je telefoon op in je tas

2. Pak je spullen

Vandaag

• Korte herhaling vorige les
• Bespreking huiswerk
  
• Voorbeeld opdrachten 5.1
• Uitleg 5.2
• Werken aan opdrachten en het werkblad

Rendement

Energie (E) wordt uitgedrukt in Joule (J) of Kilowattuur (kWh).
                                                                                                                       (1 J = 3600 000 kWh)

Rendement (    ) is het deel van de energie wat nuttig wordt gebruikt.

De energie die een apparaat per seconde omzet heet het vermogen (P).

Vermogen wordt uitgedrukt in watt (W). ( 1W = 1 J/s)

η=​E​totaal​​​​E​nuttig​​​​⋅100

%

η

η=​P​totaal​​​​P​nuttig​​​​⋅100

%

E=P⋅t

Antwoord opdracht 3

a) De niet-nuttige energie neemt toe en de nuttige energie neemt af, dus het rendement wordt kleiner.

b) De nuttige energie wordt groter en de niet-nuttige energie neemt af, dus het rendement wordt groter

Level 1

Als een waterkoker 2 minuten aanstaat verbruikt deze 264 kJ

Wat is het vermogen van de waterkoker?

Level 2

Twee speakers, elk met een vermogen van 30 W, spelen een uur lang muziek af.

Hoeveel energie verbruiken de speakers?

Level 3

Een elektrische kachel van 2500W produceert in een half uur 4050 kJ aan warmte energie.

Wat is het rendement van de kachel?

5.2 Energie in huis

Grote hoeveelheden energie worden niet uitgedrukt in joule (J), maar in kilowattuur (kWh).

1 kWh = 3 600 000 J 

Kernpunten 5.2

Energie in huis wordt uitgedrukt in kilowattuur (kWh)

1 kWh = 3 600 000 J

Verlichting is de grootste verbruiker van energie in huis. Daarna warm water en de koelkast

Aan de slag

Aanvullen van 

het werkblad

Opdracht

20 en 25

3V

Kernpunten 5.2

Energieverbruik in huis wordt uitgedrukt in kilowattuur (kWh)

1 kWh = 3 600 000 J

Verlichting is de grootste verbruiker van energie in huis. Daarna warm water en de koelkast

Aan de slag

Aanvullen van 

het werkblad

Opdracht

21 en 26

3H