In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Heb je de werkbladen gemaakt?
Slide 5 - Poll
Anthelminthica
antivirale middelen
antibiotica
antimycotica
bacteriën
virussen
schimmels en gisten
parasieten en protozoa
Slide 6 - Sleepvraag
Een medicijn heeft als indicaties: pijn, koorts en ontsteking. Bij welke medicatie (groep) hoort dit?
A
corticosteroiden
B
NSAID
C
biologicals
D
methotrexaat
Slide 7 - Quizvraag
timer
1:00
Noem in 1 minuut tijd zoveel mgl bijwerkingen van corticosteroiden
Slide 8 - Woordweb
Wat zijn de indicaties voor immunosupressiva, zoals methotrexaat?
A
psoriasis en reumatoide artritis
B
reumatoide artritis en ziekte van Crohn
C
Ziekte van crohn en sommige tumoren
D
reumatoide artritis en sommige tumoren.
Slide 9 - Quizvraag
Stelling over corticosteroiden gebruik:
hoe langer, hoe hoger de doses en als iemand systemisch gebruikt > dat geeft meer klachten.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Stelling over corticosteroiden gebruik: als je >2 weken corticosteroiden zalf hebt gebruikt (bijvoorbeeld bij psoriasis). dan mag je niet zomaar stoppen hiermee, dat is gevaarlijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de reden dat je niet zomaar mag stoppen met systemische corticosteroiden therapie?
Slide 12 - Open vraag
Welke bijwerkingen (onvolledige lijstjes) passen bij welke medicatie?
bij welke medicatie moet je opletten dat je 24 uur na de gift ook foliumzuur geeft?
A
NSAID's.
B
corticosteroiden
C
methotrexaat
D
biological: infliximab.
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke medicatie moet je opletten dat de temperatuur van het lichaam verstoord is. En dat je bij een infectie een normale temp kunt hebben ipv koorts.
A
NSAID's.
B
corticosteroiden
C
methotrexaat
D
biological: infliximab.
Slide 15 - Quizvraag
Bij welke medicatie moet je bloedglucoses controleren? Zelfs als de zorgvrager geen diabetes heeft
A
NSAID's.
B
corticosteroiden
C
methotrexaat
D
biological: infliximab.
Slide 16 - Quizvraag
Stelling: bij een patient met reumatoide artritis, kun je starten met corticosteroiden en/of methotrexaat om de schade van de ziekte te verminderen. Na de start van de medicatie, werkt dit direct.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Bij welke medicatie moet je bij een zorgvrager extra letten op en voorzichtig zijn met de huid? (bijv bij wassen en bij transfers >> het kleinste trauma kan al een beschadiging geven)
A
NSAID's.
B
corticosteroiden
C
methotrexaat
D
biological: infliximab.
Slide 18 - Quizvraag
wat is een anafylactische shock? en wat is het belangrijkste kenmerk?
Slide 19 - Woordweb
Wat is de belangrijkste farmacologische behandeling bij een zorgvrager met een anafylactische shock?
A
antihistaminicum toedienen
B
corticosteroiden toedienen
C
adrenaline toedienen
D
beta blokker toedienen
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
is dit een goede manier om de vragen van het werkblad na te bespreken?