Bruto primaire productie (BPP): De totale hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen (bijv. glucose).
Netto primaire productie (NPP): De hoeveelheid energie die alle producenten vastleggen in hun organische stoffen minus de energie die ze zelf gebruiken (via dissimilatie) voor levensprocessen. BPP – dissimilatie = NPP
Slide 17 - Tekstslide
BPP, NPP en productiviteit
de productiviteit van producenten wordt uitgedrukt in biomassatoename/groei ((k)g) per oppervlakte-eenheid (m2) per tijdseenheid (jaar)
Bruto Primaire Productie (BPP)= de hoeveelheid koolstof (CO2) die een producent vastlegt (als glucose) bij de fotosynthese
Netto Primaire Productie (NPP) = de hoeveelheid koolstof die producenten vastlegt in biomassa (groei)
BPP - dissimilatie = NPP
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Bij welke diersoorten zal component F (faeces) het grootst zijn?
A
Carnivoren
B
Omnivoren
C
Herbivoren
D
Component F is niet variabel
Slide 21 - Quizvraag
Planten gebruiken nitraat om eiwitten te maken. Is dit assimilatie of dissimilatie? En is nitraat organisch of anorganisch?
A
Assimilatie en nitraat is organisch
B
Assimilatie en nitraat is anorganisch
C
Dissimilatie en nitraat is organisch
D
Dissimilatie en nitraat is anorganisch
Slide 22 - Quizvraag
Het proces dat in de reactievergelijking is weergegeven is een voorbeeld van
A
assimilatie
B
dissimilatie
Slide 23 - Quizvraag
NPP =
A
BPP - dissimilatie
B
BPP + dissimilatie
C
BPP - assimilatie
D
BPP + assimilatie
Slide 24 - Quizvraag
Waardoor verdwijnt er energie bij elke stap omhoog in een voedselketen?
A
Niet alle organismen worden gegeten
B
Niet alle organische stoffen zijn verteerbaar
C
Organismen verbruiken energie (dissimilatie)
D
Reducenten verteren dode resten van planten en dieren
Slide 25 - Quizvraag
Waarom is het duurzamer om vegetarisch te eten?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Producenten?
producenten?
BPP microalgen?
dissimilatie zooplankton?
Slide 28 - Tekstslide
Inde afbeelding zie je de energiestroom met rode pijlen aangegeven. Je ziet dat energie aan één kant binnenkomt (zon) ,op allerlei plekken wordt doorgegeven en als warmte teruggestraald wordt de ruimte in.
De groene pijlen geven de stroom van stoffen weer, zoals koolstof, stikstof en mineralen. Door de aanwezigheid van de reducenten is er een kringloop en blijven deze stoffen in het ecosysteem
Energie stroomtdoor een ecosyteem.
Stoffen blijven in een ecosysteem.
Slide 29 - Tekstslide
kringloop
voedselketen
voedselweb
Slide 30 - Sleepvraag
Welke van de stoffen kan in de kringloop met de rode pijlen worden aangegeven?
A
mineralen
B
glucose of koolstof
C
koolstof of mineralen
D
glucose, koolstof of mineralen
Slide 31 - Quizvraag
Producenten
Consumenten
Reducenten
Autotroof
Heterotroof
Anorganisch naar organisch
Organisch naar organisch
Organisch naar anorganisch
Fotosynthese
Chemosynthese
Algen
Planten
Schimmels
Bacteriën
Slide 32 - Sleepvraag
Slide 33 - Tekstslide
ecologische piramide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
programma
Theorie
Oefenen
Leerdoelen
Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven.