W49

Semana 49
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Semana 49

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy? Clase 1
  • Repaso - 20 min
  • D- Toets - 40 min
  • Estudiar - 20 min

Aan het eind van deze les:
kan je de d-toets maken
kan je de gatenteksten maken
kan je gerichte vragen stellen + leren

Slide 2 - Tekstslide

¿Cómo estás?
timer
0:45
¡Estoy Estupendo!
Estoy bien
No estoy muy bien :/
Estoy Maravilloso
Estoy hambriento
Estoy cansado

Slide 3 - Poll

¿Qué significan los verbos ser y estar?
Wat betekenen de werkwoorden ser y estar? 
Ser 
Estar
Zijn 
Zijn/ zich bevinden

Slide 4 - Sleepvraag




3. Yo ___ guapa y tú ___ simpática.
¿ Ser o Estar?
A
soy, estás
B
estoy, estás
C
soy, eres
D
estoy, eres

Slide 5 - Quizvraag

ser vs. estar (elige y conjuga el verbo en su forma correcta)
Él ______________ francés

Slide 6 - Open vraag

ser vs. estar (elige y conjuga el verbo en su forma correcta)
El banco _____________ cerrado.

Slide 7 - Open vraag

ser vs. estar (elige y conjuga el verbo en su forma correcta)
Nosotros _____________ en Madrid.

Slide 8 - Open vraag

PERFECTO
INDEFINIDO
ha experimentado
ha demostrado
se convirtió
marcó

Slide 9 - Sleepvraag

Marcadores de Indefinido
nunca
hoy
entonces
anteayer
en mayo
cuando era joven
el año pasado
hace un mes

Slide 10 - Sleepvraag

perfecto of indefinido
¿Marco y tú ...................... (estar) en Madrid alguna vez?
A
has estado
B
estuviste
C
habéis estado
D
estuvisteis

Slide 11 - Quizvraag

perfecto of indefinido:
Mi hermano y yo nunca ......................... pulpo en nuestra vida.
A
hemos comido
B
comimos
C
he comido
D
comí

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen signaalwoord van de indefinido?
A
anoche
B
nunca
C
todavía no
D
siempre

Slide 13 - Quizvraag

Indefinido - hij at =
A
comí
B
come
C
comió
D
ha comido

Slide 14 - Quizvraag

Indefinido - zij gingen =
A
fueron
B
ven
C
fuiron
D
van

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de indefinido?
A
De verleden tijd
B
De toekomende tijd
C
De tegenwoordige tijd
D
Het zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

INDEFINIDO: "je ging"
A
fui
B
fueron
C
fuiste
D
fue

Slide 17 - Quizvraag

bailar, ellos
Indefinido
A
bailó
B
bailaban
C
bailábamos
D
bailaron

Slide 18 - Quizvraag

De indefinido
zij aten
A
comen
B
comisteis
C
han comido
D
comieron

Slide 19 - Quizvraag

Vervoeg in de INDEFINIDO:
Yo ...
A
bebí
B
bebo
C
bebio
D
bebe

Slide 20 - Quizvraag

Indefinido - ik ging =
A
fue
B
vi
C
fui
D
voy

Slide 21 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord HABLAR (indefinido)
yo

él
nosotros
vosotros

ellos
hablé
hablaste
habló
hablamos
hablasteis

hablaron

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe vraag je iemand over zijn ideale partner.

Slide 23 - Open vraag

Hoe vraag je iemand mening over de eigenschappen van een ideale partner.

Slide 24 - Open vraag

ser - tener of llevar?
Ana _______ el pelo rubio
A
tiene
B
es
C
lleva
D
tengo

Slide 25 - Quizvraag

Met welke werkwoord beschrijven we de haarkleur?
A
ser
B
llevar
C
ser y llevar
D
ser y tener

Slide 26 - Quizvraag

Karakter beschrijven in het Spaans doe je met het werkwoord
Extra uitleg werkwoorden bij personen beschrijven

Ser gebruik je bij het beschrijven van uiterlijk en/of karakter wanneer er een bijvoeglijk naamwoord volgt. 
Bijvoorbeeld: Ella es guapa.

Estar gebruik je bij gemoedstoestanden
Bijvoorbeeld: Estoy contenta. 

Tener gebruik je als je beschrijft hoe oud iemand is of wanneer er een zelfstandig naamwoord volgt. 
Bijvoorbeeld: Tengo los ojos azules.

Lever gebruik je als je beschrijft of iemand iets draagt/aanheeft. 
Bijvoorbeeld: Lleva los pantalones azules. 

A
Ser
B
Llevar
C
Estar
D
Tener

Slide 27 - Quizvraag

A trabjar.. 
D toets U2, WB  P. 94 t/m 98
1. Escuchar: Samen 3X
2. Leer
3. WB pág 88 + 89  paso 2 C  (over je ideale liefde) + paso 3 
(schrijfopdracht)

4. Gramática: Gatentekst 2X


timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

1. escuchar
Ejercicio1a
1 met Penélope
2 naar een flamencobar
3 Niet echt. Penélope wel, Pablo niet.
Ejercicio 1b
1 falso
2 verdadero
3 falso
4 falso
Ejercicio 1c
1 a
2 a
3 b
4 a



Slide 29 - Tekstslide

2. Leer
Ejercicio 2a
1 José is verliefd op een meisje van zijn klas en maar weet niet goed wat hij tegen haar moet zeggen.
2 Het ijs breken.
Ejercicio 2b
1 b
2 c
3 a
4 c
5 b


Slide 30 - Tekstslide

paso 2 C (over je ideale liefde) + paso 3 
2C
Over je ideale liefde
lang, blond, groene ogen, krullen
intelligent, spontaan
Justin Timberlake
vegetariër
sportief


Paso 3
¿Cómo es mi chico / chica ideal?
Mi chico ideal es alto y rubio. Tiene el pelo rizado y los ojos verdes. Es una persona inteligente y espontánea. Se parece un poco a Justin Timberlake. Él tiene que ser vegetariano como yo. También tiene ser ser un chico deportivo.


Slide 31 - Tekstslide

¿Qué vamos a hacer hoy?
Semana 49
  • Bienvenida - 10 min
  • Toets - 60 min 
        extra tijd 6 min

Regels:
  • Mag niet naar de wc = zelfs als je klaar bent
  • Niet op de toets schrijven
  • Niet met potlood schrijven

Klaar?
  • Boek lezen of leren

timer
3:00

Slide 32 - Tekstslide